Sociale zekerheid in tijden van de deeleconomie en robotisering

6 november 2017, 07:00

Hoe we een sociaal vangnet creëren in een flexibiliserende digitale economie

Nu de deeleconomie in opkomst is, groeit de discussie over de positie van de individuele dienstverleners op deze platformen. Worden de koeriers en schoonmakers van Uber, Deliveroo en Helpling niet uitgebuit door de platformaanbieders die oneerlijk concurreren met bestaande spelers in de markt? Wat gebeurt er als de dienstverleners ziek worden, door een ongeluk hun werk niet meer kunnen doen of op vakantie en met pensioen willen?

Het nieuwe Kabinet wil een minimumloon instellen voor dienstverleners op een platform (zzp’ers). Kijkend naar de toekomst is dit slechts een kleine reparatie, een verdere hervorming van de arbeidsmarkt is noodzakelijk (zoals ik eerder schreef) vanuit een bredere visie hierop. De vraag is hoe kunnen we zoveel mogelijk sociale zekerheid creëren in een wereld die steeds meer flexibiliteit en fluïditeit mogelijk maakt? In dit artikel worden drie opties verkend.

De toekomst van organisaties: de zwerm

Toenemende digitalisering en robotisering (kunstmatige intelligentie) maken het mogelijk om talenten, kennis, mankracht, energie en op nieuwe flexibele wijzen – al dan niet tijdelijk en ad hoc – bij elkaar te brengen en te ‘matchen’ met taken en processen. Denk aan een zwerm vogels of een kolonie mieren.

Het bedrijf Uber geeft ons als een van de voorlopers een blik van wat er mogelijk wordt. Het levert verschillende diensten die allemaal een ding gemeenschappelijk hebben: dienstverleners (arbeiders, koeriers, aanbieders) worden via een algoritme gekoppeld aan consumenten (vragers). Uber heeft zelf geen dienstverleners in dienst en het bezit (vooralsnog) geen voertuigen of andere productiemiddelen. Het bedrijf is als het ware een app of een algoritme.

Uber is slechts een voorbeeld van de nieuwe flexibele zwermachtige organisatievormen die mogelijk worden als digitalisering en robotisering een vlucht nemen. Eigenlijk is elke organisatie terug te brengen tot een logistiek vraagstuk van het bijeenbrengen van vraag (klant) en aanbod (resources). Ook bestaande organisaties zullen in de toekomst steeds meer van deze eigenschappen krijgen. Dit zal niet alleen de onderkant van de arbeidsmarkt treffen, zoals schoonmakers, koeriers en klusjesmannen, maar alle beroepsgroepen.

Als organisatievormen flexibeler worden en verbindingen tijdelijker, komt de vraag op: hoe kunnen burgers dan voldoende bestaanszekerheid hebben? Hoe kunnen ze het risico op ziekte, arbeidsongeschiktheid en te weinig werk opvangen en een pensioen opbouwen waarmee ze ooit kunnen stoppen met werken? Het antwoord hierop is een vangnet dat een bepaalde mate van collectiviteit en solidariteit organiseert en risico’s spreidt. De cruciale vraag is hoe zo’n vangnet eruitziet en wie ervoor verantwoordelijkheid wordt gemaakt.

1. De samenleving (de overheid)

Een eerste mogelijkheid is dat de samenleving als geheel een groot vangnet biedt. Dit betekent dus de nationale overheid die deze collectiviteit organiseert en regelt voor alle Nederlanders.

Een goed voorbeeld van zo’n stevig vangnet kunnen we vinden in Denemarken. Zodra mensen hun baan verliezen krijgen ze direct een relatief hoge uitkering voor een lange periode. Er wordt veel geïnvesteerd in opleidingen en herscholing naar vaardigheden waar grote behoefte aan is. Zodoende kunnen ze weer sneller aan de slag. Burgers worden gemotiveerd om flexibel te zijn in ruil voor zekerheid: flexicurity noemen ze het.

De organisaties kunnen hun personeel relatief gemakkelijk ontslaan: ze hoeven oud-werknemers niet lang door te betalen of veel geld mee te geven. Het is daarom relatief aantrekkelijk om personeel in dienst te nemen. Ook kunnen ze radicaal hun organisatie innoveren en voortdurend wijzigen zonder de ballast vast verantwoordelijkheden. Ze hebben daarom betere overlevingskansen.

De Deense aanpak lijkt tot nu toe erg succesvol: het percentage werkelozen is er laag. De aanpak is echter uiterst kostbaar: er worden hoge belastingen geheven, ook op arbeid. Het is daarom de vraag hoe houdbaar het stevige vangnet is als de digitalisering en robotisering verder toenemen. Deze ontwikkelingen kunnen in eerste instantie leiden tot een grote golf van werkeloosheid voordat er nieuwe banen en functies zijn uitgekristalliseerd en ‘iedereen’ weer werk heeft gevonden. Een groot vangnet zou de verantwoordelijkheid (de kosten en herscholing) voor het opvangen van deze schok (disruptie) voor het grootste deel bij de overheid leggen.

2. De platformaanbieder

Een alternatief is om de platformaanbieders een grote verantwoordelijkheid te geven voor het bieden van zekerheid aan hun deelnemers. Ze worden in dit geval gelijkgeschakeld met reguliere werkgevers, reguliere organisaties met personeel (‘werknemers’) in loondienst.

Via deze route wordt een meer gelijk speelveld gecreëerd tussen traditionele organisaties en nieuwkomers als Uber, die hele nieuwe organisatievormen gebruiken. Oneigenlijke concurrentie op prijs wordt minder groot. Organisaties worden gemotiveerd om meer te investeren in hun ‘werknemers’. Tegelijkertijd kan het organisatorische innovaties en regorganisaties die nodig kunnen zijn om economisch te groeien, afremmen.

Ook hier is de vraag hoe toekomstbestendig deze variant is. In de huidige platformeconomie is het vaak nog mogelijk om een eigenaar of aanbieder aan te wijzen (de platformaanbieder). Dat geeft een regulerende partij, de overheid, een aanspreekpunt waar ze regels aan kan opleggen. In de toekomst kunnen steeds meer nieuwe werkvormen mogelijk worden waarbij het steeds moeilijker wordt om zo’n eigenaar aan te wijzen. Wie is de eigenaar van een zwerm, waar de coördinatie volledig gedistribueerd is in de organisatie en gebaseerd is peer-to-peer uitwisseling tussen deelnemers waarbij de samenstelling voortdurend wijzigt?

3. De arbeider (burger) zelf

Dit brengt ons bij de derde optie: de burger die een dienst levert of product aanbiedt, verantwoordelijk te maken voor zijn eigen sociale zekerheid. Hij wordt dan dus behandeld als een zelfstandig ondernemer, die zijn eigen employability verzorgt en zijn eigen verzekeringen afsluit om risico’s af te dekken en financiën zeker te stellen.

Hierbij wordt een groot beroep gedaan op de zelfredzaamheid van de burger. Hij moet dan in staat zijn om zelf een redelijk tarief te kunnen berekenen waaruit hij zijn verzekeringen en opleidingen betaalt. Kan hij voldoende werk vinden om een inkomen te verwerven waarmee hij een gezin kan onderhouden en een woning kopen? Kan hij zelf in onafhankelijkheid kiezen met welke organisatie hij zich wil verbinden? Heeft hij voldoende onderhandelingsmacht tegenover een organisatie (lees: een platform) die deelnemers laat concurreren? Hier kan een race to the bottom ontstaan die we nu in bepaalde beroepsgroepen met veel zzp’ers en freelancers zien. Dit is vooral een risico als deze individuen erg afhankelijk zijn van het platform en wanneer hun vaardigheiden en taken gemakkelijk kunnen worden overgenomen door anderen.

Een oplossing kan zijn dat burgers zich verenigen en bijvoorbeeld als een eigen vakbond in onderhandeling gaan met organisaties of dat ze gezamenlijk hun sociale zekerheid regelen via broodfondsen of collectieve verzekeringen. Dit vraagt veel eigenredzaamheid en kent ook beperkingen met name als het gaat om het afdekken van risico’s die over een hele lange tijd spelen zoals arbeidsongeschiktheid en pensioenen.

De overheid zou een basisverzekering (met acceptatieplicht) in kunnen stellen voor grote arbeidsonzekerheid (langdurige ziekte, arbeidsongeschiktheid en pensioen) en deze verplicht stellen voor alle burgers die werkzaamheden verrichten, ongeacht het type werk of bedrijfstak. Door op deze manier grootschalig solidariteit en collectiviteit te regelen zou de premie voor zo’n verzekering betaalbaar moeten kunnen zijn ook voor mensen met laag inkomen, een risicovol beroep of zij die kwetsbaar zijn voor robotisering.

Wie betaalt de prijs van de disruptie?

Het instellen van een minimumloon voor zzp’ers, zoals het Kabinet nu voorstelt, kan tijdelijk de gevolgen van de flexibiliserende arbeidsmarkt verzachten aan de onderkant van de markt, waar deze nu het eerste gevoeld wordt. Op de langere termijn is een hervorming van het totale stelsel van onze sociale zekerheid nodig om in te kunnen spelen op de aankomende digitalisering en robotisering, die dwars door alle beroepsgroepen, opleidingsniveaus en bedrijfstakken heen gaat.

We staan voor een grote uitdaging hoe we in de digitale toekomst welvaart verdelen en hoe we deze welvaart ‘verdienen’. Hoeveel ruimte willen we geven aan nieuwe flexibele organisatievormen die nieuwe welvaart kunnen creëren, maar die tegelijkertijd ontwrichtend kunnen zijn ten opzichte van onze huidige manier van een werkzaam leven? Welk minimumniveau van zekerheid willen we iedereen bieden? Hoe past een basisinkomen hierin? Linksom of rechtsom zullen we allemaal een beetje mee moeten betalen aan een stabiele samenleving. De vraag is wie verantwoordelijkheid neemt en wie het meeste risico draagt.

Maurits Kreijveld
futuroloog en strategisch adviseur bij Wisdomofthecrowd.nl

Maurits Kreijveld is futuroloog en strategisch adviseur. Hij onderzoekt en verbeeldt de impact van nieuwe technologieën op organisaties, individuen en de samenleving, en adviseert hierover. Hij is gespecialiseerd in digitale transformatie (platformeconomie, deeleconomie) en innovatie cocreatie. Met zijn boek ‘De plug&play;-organisatie. Handboek voor digitaal transformeren' en bijbehorende workshops en masterclasses helpt hij organisaties digitaal aanpassingsvermogen en wendbaarheid te krijgen. Eerder schreef Maurits 'De kracht van platformen' het eerste Nederlandse boek over de platformeconomie, en ‘Samen slimmer. Hoe de wisdom of crowds onze samenleving zal veranderen’ met toekomstbeelden over de zorg, innovatie en smart cities.

Categorie
Tags

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!