Digitaal Erfgoed Conferentie 2005
Evenals Frank Janssen was ik de afgelopen dagen een van de sprekers op de Digitaal Erfgoed Conferentie 2005 in Arnhem. Ik moet eerlijk zeggen dat ik tot voor enkele weken terug nog nooit van Digitaal Erfgoed Nederland (DEN) had gehoord.
Waar ging de conferentie eigenlijk over? Over de betekenis van digitalisering en de wijze van interactie met de omgeving voor culturele instellingen zoals bibliotheken en musea. Helaas heb ik niet alle presentaties kunnen volgen (er moet tenslotte ook nog worden gewerkt) maar gelukkig heeft Frank zijn verslagen hier en hier online staan. Ik heb zelf de sessies bijgewoond over omgevingsinteractie en businessmodellen. Voor de liefhebbers een kort verslag.
Omgevingsinteractie
In de sessie over omgevingsinteractie ging het vooral over de mogelijkheden van digitale interactie op locatie (in marketing vooral bekend als location based services). Denk daarbij aan het gebruik van een PDA in een museum waarbij je afhankelijk van waar je bent informatie krijgt over het object waarvoor je staat. Coby Reitsma (Mondriaan Stichting Amsterdam) was voorzitter van de sessie en introduceerde de sprekers.
Als eerste presenteerden Martijn Arts (Zappwerk) en Benno van Tilburg (Rijksdienst voor de Monumentenzorg) het project Cultuur in de Buurt. Een dienst dat iedereen in staat moet stellen om overal in Nederland via mobiele telefoon, PDA of PC het dichtstbijzijnde monument of museum op te vragen. Dit kan op zeer laagdrempelige wijze middels een SMS-je maar ook meer geavanceerd via MMS, WAP of internet. In alle gevallen achterhaalt het systeem automatisch direct waar je bent (afhankelijk van het systeem via een digitale cultuurkaart) en welke monumenten en musea dicht in de buurt zijn. Als ik het goed heb begrepen zijn ze op dit moment vooral bezig om de database met content te vullen (in samenwerking met partners). Het gebruik van de dienst is op dit moment nog beperkt: SMS en MMS worden nog nauwelijks gebruikt, via WAP worden 100-200 verzoeken per dag afgehandeld en de website trekt ca. 350 bezoekers per dag. Geen indrukwekkende cijfers maar daarbij moet worden opgemerkt dat er nog niets is gedaan aan promotie. Er zijn op dit moment gesprekken met mogelijke (content)partners als ANWB (toeristische informatie) en de Volkskrant (nieuws in de buurt).
In de tweede presentatie gingen kartograaf Edward Mac Gillavry en documentairemaker Peter Dubois in op het project Droombeek. Droombeek verzamelt verhalen in woord, beeld en geluid van (oud-) bewoners van Roombeek, een wijk in Eschede dat enkele jaren gelden werd getroffen door de vuurwerkramp. Gezamenlijk hebben de bewoners een verhaal over de wijk: uit de schoenendoos op zolder en de eigen herinnering. Op Droombeek worden deze verhalen ontsloten en gedeeld met elkaar, om zo gezamenlijk geschiedenis te schrijven en toekomstplannen te maken. De verhalen zijn beschikbaar op de plek van het verhaal zelf: op de website via de kaart en buiten op locatie via PDA (met GPS).
Als derde en laatste spreker in de sessie over omgevingsinteractie sprak Peter de Jong (Connected Culture, Paris) over een onderzoek dat op dit moment wordt gedaan door een groot museum in Parijs (hij mocht de naam niet noemen!?). In het onderzoek wordt gekeken naar hoe PDA’s kunnen worden ingezet in musea om mensen te ondersteunen tijdens hun bezoek (met locatiegebonden informatie over objecten, routes, etc). Interessant onderzoek maar nog interessanter was de discussie na afloop.
Waarom zoveel moeite doen met nieuwe technologie voor mensen die toch al een museum bezoeken. Als ik de cijfers goed heb onthouden bezoekt slechts 4% van de Nederlanders regelmatig een museum en komt 80% nooit in een museum. Hoe krijg je nu die 80% naar het museum met behulp van nieuwe technologie? Opvallend dat op deze vraag niemand een antwoord had. Men weet het gewoon niet en dat is ook een beetje het totale beeld dat ik heb overgehouden aan het congres. Evenals bijvoorbeeld de uitgeverijen, hebben ook de musea een probleem om nieuwe doelgroepen (denk aan jongeren) al dan niet via nieuwe technologieen te bereiken. Opvallend ook dat niemand kwam met suggesties als MSN Messenger of Habbohotel (richt een virtueel museum in en laat jongeren kennismaken met wat musea te bieden hebben).
Businessmodellen
Ik moet eerlijk zeggen dat ik de samenhang tussen de presentaties in de sessie over businessmodellen, dat onder leiding stond van Jan Baeke (Filmmuseum), niet helemaal begreep.
Astrid Verheusen (Koninklijke Bibliotheek) ging in op digitale duurzaamheid en dan met name de kosten voor de opslag en transformatie van de steeds grotere hoeveelheid digitale bestanden. Ik ben even kwijt wat die kosten nu per giga- of terrabyte zouden zijn over 5 jaar maar ik weet wel dat ik me daarover verbaasde. Waarom? Omdat Google en andere services om dit moment al gratis mailboxen van 1Gb beschikbaar stellen aan gebruikers. Kosten voor dataopslag nemen af en zijn volgens mij geen issue meer in de toekomst. Met de toenemende snelheid van internet is ook de opvraagsnelheid van digitale bestanden (via Google of andere services) geen probleem meer. Voor heel vertrouwelijke bestanden kan ik me er overigens wel iets bij voorstellen.
In de tweede sessie presenteerde Hans Modder (Triarii) de ontwikkeling van de ICT-monitor erfgoedsites. Een soort van quickscan om websites van bibliotheken en musea te beoordelen. De ICT-monitor bestaat uit een aantal componenten zoals een enquete en een waardering. De resultaten van de ICT-monitor kunnen worden gebruikt voor benchmarks op basis waarvan bibliotheken en musea conclusies kunnen trekken voor verbetering. Ik kreeg een beetje jaren ‘90 gevoel. Niet alleen omdat de enquete niet door de sitebezoekers maar door de bibliotheek- en museummedewerkers zelf worden ingevuld, maar ook omdat dit soort scans al jaren worden gebruikt door diverse onderzoekbureaus. Op mijn vraag of de effectiviteit van websites niet vooral wordt bepaald door het gebruik door sitebezoekers, werd geantwoord dat deze koppeling wel mogelijk zou zijn maar dat het nu te kostbaar/tijdrovend zou zijn. Overigens, de gebruiker zou volgens Modder niet mondig genoeg zijn om aan te kunnen geven wat hij (of zij) nu echt wil.
De mondigheid van de consument, dat was het enige bruggetje dat ik kon maken naar mijn eigen presentatie over de mogelijkheden van weblogs. Ik had eerlijk gezegd veel te veel sheets voor de tijd die ik kreeg dus ik weet niet of mijn verhaal wel helemaal is overgekomen. Ik heb in ieder geval twee mogelijkheden geschetst: het monitoren van de blogosfeer om continue te peilen wat er leeft in de samenleving en het inzetten van een eigen weblog als communicatie- of relatieinstrument met media en (potentiele) klanten/bezoekers.
Tot slot
De middag werd afgesloten met een podiumdiscussie waar de sessievoorzitters een korte terugkoppeling gaven over de conferentie. Ik kom zelf niet uit de sector dus is het moeilijk om het te beoordelen maar mijn eerste indruk is, zoals ik al eerder aangaf, dat de sector worstelt met hoe verder. Hoe bereik ik een groter publiek? Hoe kan ik daar digitale media op een effectieve manier voor inzetten? En hoe kan ik daarin samenwerken met anderen? Gaming, sociale netwerken en blogs kunnen daar een rol in spelen maar hoe? Een boeiende ontwikkeling die mij in ieder geval de ogen heeft geopend voor deze sector. Jammer dat er na afloop geen borrel was om daarover met een aantal insiders van gedachten te wisselen. Maar gelukkig hebben we de kaartjes nog!
Update
Presentaties zijn inmiddels hier te downloaden.
Dank voor het compliment Frank, je maakt er zelf ook een aardige reeks van!
Dank ook voor de update vwb de Google mailbox. Ik ben het even kwijt maar was het niet zo dat er afgelopen week een service is gelanceerd waarbij de gebruikers maar liefts 1000 Gb ruimte kregen?