Sinds enige tijd is de collectieve digitale acceleratie van de Publieke Omroep met de introductie van maar liefst 17 themakanalen zichtbaar geworden. Opvallend overigens dat zulks uit de institutionele hoek van de media komt want de commerciële omroepen zijn ondanks grote woorden van met name SBS het antwoord vooralsnog schuldig. Er wordt naar verluidt bij alle contentsyndicaten en uitgeverijen achter de schermen hard gewerkt aan gesponsorde themakanalen of zenders met een duidelijke cross-over naar print maar RTL en SBS lijken nog niet veel haast te hebben terwijl Talpa feitelijk stiekem een voetbalkanaal heeft neergezet wat zich vooralsnog beperkt tot internettelevisie.
De aandacht van de publieke omroepen voor het uitzenden van thematische content in een digitaliserend universum is dus logisch maar zal op korte termijn geen grote veranderingen in het kijkgedrag teweeg brengen. De verwachting is dat de huidige ruim 3 uur en 15 minuten welke de consument dagelijks doorbrengt voor de televisie ondanks een uitdijend aanbod maar vooral door de komst van nieuwe verwerkingstechniek niet heel veel meer zal worden maar wel het consumptiegedrag fors zal veranderen. Door de komst van settop-boxen, digitale videorecorders en toenemend on-demand aanbod in combinatie met geavanceerde elektronische programmagidsen zullen huishoudens steeds efficiënter televisie gaan kijken en zelf de tv-avond meer en meer indelen. Belangrijkste consequentie van deze bij PVR (digitale video) bezitters al zichtbare trend is dat men steeds minder ‘live’ tv zal kijken.
Een voorspelbare ontwikkeling die mede wordt veroorzaakt door het toenemende aanbod van online video content, de mogelijkheid om dit allemaal eenvoudig de huiskamer in te leiden en op een normaal televisie toestel te bekijken. Mede door de komst van het snel populariserende fenomeen IPTV worden de komende jaren honderden selectief georganiseerde televisiekanalen ontsloten. Hierdoor zal de consument steeds meer zelf het aanbod van televisie content gaan organiseren waardoor `findabilty` en vooral ‘likeability’ s voor elke omroep met digitale ambities en zicht op continuïteit sleutelwoorden zijn geworden. De snel evaluerende elektronische, vooral persoonlijke, programmagidsen zullen immers heel veel invloed krijgen op het consumptiegedrag van de televisieconsument en deze als een soort zoekmachine door de digitale brij helpen waarbij zendernummers en posities op de afstandbediening totaal geen rol meer spelen.
De onlangs geïntroduceerde publieke themakanalen getuigen dus zonder meer van realiteitszin, en inzicht. Gesprekken met ondermeer de KRO, VARA, Teleac, TROS en de AVRO geven aan dat ook deze omroepen zich, ondanks wat protesten hier en daar, hebben neergelegd bij onontkoombare politieke besluiten en dat zij zich preparen op de onvermijdelijke gevolgen van de huidige marktwerking. Men is in navolging van first mover de VPRO dan ook druk bezig met de nabije toekomst.
De publieke omroep zou er wel goed aan doen het gedateerde met hagel schieten op doelgroepen snel in te ruilen voor de meer realistische kerngroep theorie welke vooral in een digitaal universum, waar men content geadresseerd aflevert, opgeld zal doen. Groepen met (tijdelijke) gelijkstemming of gedeelde motieven in plaats van stapeltjes socio-demografisch bepaalde doelgroepjes voegen direct waarde toe aan het bereik in een digitaal landschap. En dat is weer interessant voor (cross)media partners en verstandige adverteerders die mee zullen investeren in dit interessante digitale domein dat inmiddels door de toenemende invloed van de consument inmiddels inderdaad televisie 2.0 genoemd mag worden.