Deze Vermeer wordt u aangeboden door Calvé pindakaas.

Over getallen, de rol van musea, politieke invloed en de marketing van een nieuwe tentoonstelling.  

22 februari 2023, 11:00 1707 x gelezen

De Vermeer-tentoonstelling. Daar moet je geweest zijn. Je moet er niet alleen zijn geweest. Je moet ook vertellen dát je er geweest bent. Je moet het laten zien. Op de foto met een Vermeer, mooier word het dezer dagen niet. Nu ben ik voor activiteiten die bijdragen aan het onder de aandacht brengen van kunst die laat zien waar we vandaan komen, maar toch knaagt er iets. 

Musea waren sinds jaar een dag de plek waar je dingen kon zien die je ergens anders niet kon zien. Kunst in al zijn varianten. Plekken van verwondering, kennismaken met culturen. Je kon er dingen zien waar je je best voor moest doen om er iets van te begrijpen. Tentoonstellingen zien die je boos maakten. Aanklachten tegen de samenleving. Politieke statements. Reflecties van culturele ontwikkelingen, gezet in historisch perspectief. De ontwikkeling van cultuur zelf.

Dat is radicaal veranderd. De ene tentoonstelling wordt met nog meer geweld onder de aandacht gebracht dan de andere. Het succes wordt bepaald door de kijkcijfers. Musea die met elkaar concurreren om de aandacht. En ja om de share of wallet zoals dat zo mooi heet. De portemonnee van de consument is immers niet van elastiek.

Vijf jaar kunstgeschiedenis. Geen tegenzin

Musea hebben altijd al kunnen rekenen op mijn aandacht. Ik maakte de kunstacademie af en ja dan krijg je er ook vijf jaar kunstgeschiedenis bij. Geen tegenzin, ik heb nog steeds – nu jaren later – wel ergens het idee dat ik die kennis van de hedendaagse kunst en de geschiedenis zou willen verdiepen. Ik beschouw mezelf ook niet als kunstkenner of iets dergelijks. Ik weet er wel iets van, zo is het meer.

Vermeer trok mijn aandacht al ergens in 1970, toen ik in wat nu ‘Groep Zeven’ heet, mijn eerste spreekbeurt gaf op de basisschool. Beetje vreemde keuze tussen alle spreekbeurten over konijnen, poezen en paarden, dat wel. Maar toch iets minder vreemd nog als mijn tweede spreekbeurt die de ‘Etrusken en hun cultuur’ behandelde. Dat terzijde. Ik kijk daarom denk ik ook met bovengemiddelde interesse naar musea en wat er zoals te koop is. Ergens had ik altijd een idee dat ik ergens een rol zou kunnen spelen in een museum. Mooie tentoonstellingen maken. Mensen verbinden met kunst. Marketing laten werken voor kunst.

Schuinsmarcheerder Picasso

Afgelopen week las ik een artikel in NRC, over het inmengen van de politiek op het beleid van Het Stedelijk in Amsterdam. Over de samenstelling van de collectie, de samenstelling van kunstenaars die geëxposeerd worden. Of de schuinsmarcheerder Picasso nog wel een plek zou verdienen in een museum.

Het politieke bestuur van Amsterdam heeft daar ideeën over en om die ideeën kracht bij te zetten wordt gewezen op de jaarlijkse subsidie die wordt verstrekt om het museum draaiend te houden. Hoewel Amsterdam een politiek bestuur heeft dat zegt progressief te zijn, laat het vooral zien dat er conservatief wordt gedacht en gehandeld. Wie betaalt bepaalt, lijkt mij niet echt een progressieve gedachte.

Maar het probleem zit dieper. Van het idee dat ‘marketing’ en ‘kunst’ een goede cocktail zouden kunnen opleveren ben ik niet meer zo zeker. Musea zitten inmiddels vrijwel allemaal aan het overheidsinfuus en de beweging die Amsterdam laat zien, geeft vrij goed weer dat dit niet zonder risico is. Politiek die bepaalt welke kunst getoond moet worden kennen we eigenlijk alleen van afschrikwekkende regimes. Het is misschien wel daarom dat we niet massaal verontrust zijn als we dit soort berichten lezen. Het staat te ver van ons af. In Nederland zal zoiets nooit gebeuren.

Het centrale product, vermoord door commercie

En of het nog  niet ingewikkeld genoeg is kan de politiek dus invloed uitoefenen op de samenstelling van je collectie. Wat zoveel kan betekenen dat je een collectie bouwt rondom kunst en kunstenaars die passen binnen het op dat moment gangbare politiek correcte idioom maar waarvoor mensen niet in de rij staan. Het gevolg daarvan is dat er nog meer subsidie moet komen om het museum überhaupt open te houden. Je werkt dus aan je eigen ondergang.

In deze context vind ik zo’n tentoonstelling van Vermeer waar schijnbaar iedereen zich en public mee wil verbinden ook aantonen dat dit systeem niet werkt. Dat het Rijks zich langs dezelfde lijn wil ontwikkelen als de Efteling, steeds met een snellere achtbaan. Als de commerciële televisie, die zonder commercials geen bestaansrecht heeft. Waardoor je er geen programma of film meer kunt kijken. Het centrale product vermoord door de commercie. Deze Vermeer wordt u aangeboden door Calvé Pindakaas. Dat idee.

Musea zijn in de ban van de marketing. Van de kijkcijfers. Het succes van een tentoonstelling hangt nauw samen met de bezoekersaantallen. En ja als je veel bezoekers wil trekken moet je kunst verkopen die een breed publiek aanspreekt. Dat zoiets niet per se samengaat met kunst die weergeeft waar de maatschappij zich naartoe beweegt is evident. Net als het idee dat musea onderwerpen voorrang zullen geven die niet perse van belang zijn, maar gewoon goed te vermarkten. Zo bezien vormen marketing en musea geen goed huwelijk en je hoeft geen kunstgeschiedenis gestudeerd te hebben om te begrijpen waar deze weg naartoe leidt.

Zo zien we de worsteling van musea die enerzijds opgejaagd worden door de kijkcijfers en anderzijds moeten nadenken over de samenstelling van de collectie onder druk van de subsidie van het publieke bestuur. Een overheid die voorwaarden stelt aan het functioneren van musea. Het zijn twee krachten die elkaar naar de afgrond drijven. Immers hoe meer geld je zelf in het laatje brengt, hoe minder je aan de subsidiekraan hoeft te hangen. Hoe meer subsidie je krijgt des te afhankelijker je bent van de heersende opvattingen van een politieke passant.

Je wordt een soort RTL of SBS

Ben je uiterst succesvol dan heb je geen subsidie meer nodig, en zit je op de snelweg naar alleen maar populaire aansprekende onderwerpen. Het kan, maar je wordt een soort RTL of SBS en of dat nu succesformules zijn valt te betwijfelen. Kunst moet onafhankelijk zijn. Niet onderdeel van een politieke opvatting. Liever zie ik een museum als het Rijks als een stoffig en saai instituut dat streeft naar een perfecte weergave van de Nederlandse kunst in historische context, dan als een soort Disneykanaal.

Het idee dat musea er zijn voor een breed publiek is een commercieel verzinsel. De oorsprong van de ellende. Musea zijn er voor een klein publiek. Dat mag ook best gesubsidieerd worden. Het is immers van groot belang. Een grote attractie verhult slechts dat mensen geen interesse in een museum hebben. Je lijkt succesvol maar het betekent niets. Mensen komen voor je achtbaan maar het spookslot ligt er nog steeds verweesd bij.

Tadek Solarz
Directeur/DGA bij CMG Nederland

Practice what you preach, de combinatie van adviseren en zelf ondernemen is voor mij ideaal. De lessen die ik leer breng ik dagelijks in de praktijk als directeur/DGA van de Creative Marketing Group Nederland. Opdrachtgevers werken samen met CMG Nederland aan het versterken van marktposities. Zes bedrijven, één aanspreekpunt. De belangrijkste marketingdisciplines verenigd in een groep. CMG werkt aan oplossingen die zich bewegen op het snijvlak van marketing, communicatie en internet-technologie. Met een man of honderd goed voor een top twintig positie in Nederland. Marketing is mijn speelveld met een voorliefde voor business-development, positionering, retail, merkontwikkeling en design. Ik help marketeers met hun positioneringsvraagstukken, marcom-strategie en merkbeleid. Verwacht van mij geen instant oplossingen. Als het gaat om een gesprek over de inhoud kun je me altijd bellen. Een mailtje sturen kan natuurlijk ook, tadek@solarz.nl omdat ik van simpel houd. CMG Nederland wordt gevormd door DWVTS marketingadviseurs, WEDA/BigID, Crossover Consultancy, Coolminds Virtual reality & internet, Network Operations en Kweekvijver Noord.

Categorie

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!