AI is de nieuwe UI
Slimme virtuele assistenten, steeds geavanceerdere algoritmes en de groeiende berg aan persoonlijke en contextuele data waar in gegraven kan worden: intelligente software is de nieuwe gebruikservaring.
Deze blogpost verscheen eerder op Medium.
Artificiële intelligentie (AI) wordt vaak geassocieerd met robots. Robots die steeds meer van ons werk gaan overnemen omdat ze niet alleen fysiek rendabeler zijn dan de mens, maar dat ook steeds meer worden op het cognitieve vlak. Na de ‘blue collars’ moeten ook de ‘white collars’ eraan geloven. Dat die ontwikkeling echter nog een lange weg te gaan heeft, bewijst onderstaande video van de DARPA Robotics challenge, een wedstrijd voor de ‘slimste’ robots van dit moment.
De toekomst van AI zit voorlopig niet in de robots die zo tot de verbeelding spreken, maar juist in de onzichtbare software die jij en ik dagelijks gebruiken.
Met #WWDC, #GoogleIO2015 en #vint2015 in het achterhoofd is ‘A.I. is the new UI’ het mantra voor de volgende 5 jaar in software.
— Thomas van Manen (@ThomasvanManen) June 10, 2015
In de wereld van software, apps en schermen in alle maten en soorten was de user interaction (UI) – de gebruikservaring bestaande uit de optelsom van design, gemak en interactie – lang de primaire onderscheidende factor. Apple dankt er zijn imago op de smartphone aan: iOS was jarenlang de mooiste en meest gebruiksvriendelijke, Android en Windows waren lelijk en onoverzichtelijk. Sinds de material design-update van Android en de nieuwe weg die Microsoft is ingeslagen, is dat idee achterhaald. Fraai en slim design blijft de norm, het wordt alleen met elke besturingssysteemupdate minder schaars.
Terwijl gebruikers worden overspoeld met handige diensten en apparaten die allerlei data verzamelen, is design niet meer de grootste uitdaging voor software-ontwikkelaars. Dat is de berg aan data verwerken en teruggeven aan gebruikers in kant en klare brokjes informatie en acties. Het liefst zelfs zonder dat de gebruiker erom vraagt, anticiperend op intenties en behoeften. Google Now, Apple’s Siri, Microsoft Cortena zijn de eerste voorbeelden hiervan. Maar ook een algoritme als IBM’s Watson dat zich richt op bedrijven. Op het VINT symposium 2015 presenteerde de Rabobank een case waarin een bankmedewerker zijn werk ‘uitbesteed’ aan het algoritme: ‘Kun je mij een update geven over die en die klant?’ ‘Wil je alvast de rapporteren over die markt klaarzetten?’ ‘Wat zijn de risico’s van trend A en wat zijn hiervan de gevolgen voor klant X en Y?’
Robuuste couldnetwerken, patroonherkenning, deep learning en intelligente zoekalgoritmes staan aan de basis hiervan. Dat is ook waarom Google uitstekend gepositioneerd is voor de toekomst, het bedrijf heeft via hun zoekmachine immers al jaren ervaring met relevantie halen uit enorme bergen aan data.
In termen van digitale informatie praten we al jaren over push en pull: ergens naar zoeken of het krijgen via een notificatie. De volgende generatie systemen wil anticiperend zijn of zoals Eric Schmidt van Google het zegt: het antwoord moet er zijn voordat de gebruiker de vraag kan stellen. Met wearables en het internet van dingen met z’n slimme huizen en gadgets, komt er een hoop technologie bij. De interactie daarmee zal niet meer uitsluitend via schermen en swipes gaan. De technologie verdwijnt naar de achtergrond en een stille intelligentie moet het werk doen.
Die systemen met slimme geïntegreerde diensten ontwerpen is een stuk moeilijker dan het polijsten van een pixel op de juiste plek. Daar maken bedrijven het verschil niet meer. De winnaars worden de bedrijven die de slimste AI maken en vooral zo inzetten dat wij er helemaal niets van merken.