Economisch weerbericht (124): Embedded informatiegedrag
Na onder meer mobiel informatiegedrag, gadgets die zich gaan gedragen en de gadget-economie, nu de doorsteek naar “embedded”. Een simpel voorbeeld is “in-car” met als meest recente wapenfeit de apps van BMW’s nieuwe i-divisie. Hier een overzicht van de kakafonie in het in-car-segment. Maar om te beginnen rekenen we af met de metapositie die het traditionele informatiebehaviorisme ten onrechte inneemt. Ten aanzien daarvan valt met een tussenpoos van 10 jaar de verschijning op van twee artikelen onder de titel Human Information Behavior.
In 2000 nam Tom Wilson het onderwerp de maat; Marcia Bates deed dat in 2010. Beide bijdragen zijn nogal beschouwelijk van aard en reflecteren de metapositie van de informatiebehavioristen. Jammer, want onvoldoende toegespitst blijft “informatiegedrag” in de lucht hangen als een tamelijk gratuit actie-reactiecontinuüm. Daar is weinig reden voor, want de afgelopen tien jaar stonden in het teken van daverende digitale doorbraken. Die behelzen nu precies de spanning en het veranderingspotentieel (behavioral change potential, zie EW123), die het interessant maken om menselijk informatiegedrag centraal te stellen. Dan hebben we het over het gedrag van apps, dat mooi aansluit op wat we zelf in een bepaalde context willen en kunnen: over gedrag van informatie dus dat menselijk informatiegedrag verrijkt en vergemakkelijkt.
De laatste StatShot van de ITU, de International Telecommunication Union van de Verenigde Naties, kenschetst het revolutionaire digitale decennium 2000-2010 als volgt:
– We gingen van minder dan 1 miljard naar ruim 5 miljard mobiele abonnementen;
– We gingen van minder dan 400 miljoen naar ruim 2 miljard internetgebruikers;
– 82 landen hebben momenteel een National Broadband Strategy met een focus op e-health, e-education en e-government;
– In sommige landen is breedband zelfs wettelijk vastgelegd als basisrecht.
Ontegenzeggelijk was 2010 het jaar van de app-phone en de iPad, het eerste multi-touch app-tablet aan het hoofd van een lange stoet en wat mij betreft vergelijkbaar met de introductie van de PowerBook GUI-laptops in de herfst van 1991. Van beide app-device-categorieën – phone en tablet – werden er in 2010 opmerkelijk veel verkocht, maar bovendien gingen er wereldwijd ook nog eens gewoon ruim 350 miljoen Windows-pc’s over de toonbank.
Nou lijkt het op deze manier misschien of we op deze aarde één grote digitale familie aan het worden zijn, maar tegelijk is precies het tegendeel aan de hand. De verschillen zijn namelijk heel groot, met name in (mobiel) informatiegedrag. Hoezeer dat divergeert, bleek afgelopen februari uit het Appitype-onderzoek van Trevor Pinch voor Nokia, en al in de herfst van 2004 uit het rapport The Mobile Communication Society: A cross-cultural analysis of available evidence on the social uses of wireless communication technology van Manuel Castells cum suis.
In schril contrast hiermee zien we twee jaar na het rapport-Castells de informatiebehavioristen elkaar nog met modellen de loef afsteken, alsof ze in een hele andere wereld leven. Zelfs anno 2010 bestaat Marcia Bates het om in de magere conclusies van haar epistel ziende blind het volgende te vermelden:
Some six billion people are interacting with information worldwide, drawing on cognitive and evolutionarily shaped behaviors, on social shaping and environmental expectations, and interacting with every information technology from the book to the wireless handheld “smartphone.” There is unimaginably much more to learn about information behavior.
Ik begrijp dat niet. Eerder in haar artikel Human Information Behavior klaagt Bates nog over de vaak wel heel erg algemene lading van het begrip informatiegedrag. Daar ben ik het zoals gezegd van harte mee eens. Hoe algemener we informatiegedrag opvatten, des te pleonastischer wordt dit actie-reactiecontinuüm. Wat er daarom gebeuren moet, is: focussen. En wel op de digitale verandering die onder onze ogen in alle hevigheid plaatsgrijpt. Op, zoals Bates dat noemt, de rode draad. Maar die rode draad is niet informatie, zoals zij als geconditioneerde informatiebehaviorist vermoedt:
When we look at that social hierarchy, we are not interested in the hierarchy per se, but, rather, we ask how it impedes or promotes the transfer of information. We ask what kinds of information people prefer to communicate through this or that new channel of information technology. We always follow the information.
Het is werkelijk ongelofelijk: Bates geeft alle ingrediënten, maar die staan in de verkeerde volgorde. Wat we namelijk moeten volgen als rode draad is: de meer of minder succesvolle presentatie annex consumptie en verwerking van informatie via informatietechnologie (hard&software) in sociaal-culturele strata. En ik zal u vertellen, dat als je het nou over verandering wilt hebben, het met name de lang verwachte device+functionaliteit+ergonomiecombi van multi-touch apps en het web is, die “impedes or promotes the transfer of information”. Apps moeten op basis van die combi gaan dienen als de opritten – met een knipoog naar BMW – naar gewenste functionaliteiten. De directe toegang die apps bieden tot beperkte – of liever overzichtelijke – functionaliteit is belangrijk, want die helpt natuurlijk enorm om informatie-overlast te reduceren. De beweging, die we nu meemaken met aps is die van zoeken (seek, search) naar helder kunnen kiezen (use). Precies dat trio nam Tom Wilson in 2000 op in de definitie van Human Information Behavior.
Ten aanzien van informatiegedrag kunnen we vervolgens het continuümkarakter benadrukken en uitnutten. Centraal staat namelijk de uitdaging om het gedrag van informatie (via apps) vice-versa te laten aansluiten bij de behoeften van sociaal-economisch-culturele strata: bij de manier waarop de doelgroep in kwestie zich in een bepaalde context het gemakkelijkst gedraagt.
De combinatie van mobiel, multi-touch en apps is in dat verband een NUI-doorbraak met een nieuw soort multifunctionaliteit op de maat van de menselijke zintuigen annex de menselijk cognitie. Phone- en tablet-gadgets met hun besturingssystemen zijn tevens de platformen voor virtuele gadgets/widgets/apps. Echt interessante gadget(familie)s danken hun populariteit aan de succesformule van gecombineerde bruikbaarheid, bedienbaarheid, compleetheid en overvloed.
Voor overvloed waren we vroeger aangewezen op fysieke gadget-families in de huis-, tuin- en keukensfeer: Philips, Wolf, Alessi, u weet wel. De doorbraak van virtureële “high-tech” STI-gadgets, die app-phones en -tablets zijn, heeft dat helemaal veranderd: we hebben nu softwarefamilies op een hardware/OS-platform. Bovendien kunnen dirgelijke gadget-familieleden zinvol worden ingebed in soorten en maten van real-life waardeketens. Het maakt duidelijk hoezeer virtureële gadgets ons en ons informatiegedrag op het lijf geschreven zijn.
Oeps: “twee artikelen onder de titel Human Information Behavior” moet zijn: “twee overzichtsartikelen over menselijk informatiegedrag: het ene onder de titel Human Information Behavior en het andere onder de titel Information Behavior.”