Dirk Schluter (Fonk): “We zijn voor zowel onze klanten als voor startups een partner”
Creatief bureau Fonk bedenkt en maakt digitale producten, voornamelijk apps. Tot zover niets bijzonders. Maar waarin het bedrijf zich onderscheidt ten opzichte van andere bedrijve,n is dat ze niet alleen werk doen in opdracht van klanten, maar ook startups proberen verder te helpen. Dat laatste in ruil voor een deel van de aandelen, op dit moment zo tussen de 2 tot 20 procent. Fonk wordt zelf dus onderdeel van de startups. Een strategie die door veel andere creatieve bedrijven wordt afgeraden. Het zou de interne organisatie ontwrichten, met name omdat werken in opdracht vaak minder leuk is dan werken aan eigen producten. Oprichter Dirk Schluter wijst de bezwaren van de hand: “Voor ons werkt dit goed.”
Fonk heeft op dit moment belangen in 6 verschillende startups. Daarnaast heeft het bedrijf grote klanten als bijvoorbeeld spellenfabrikant Jumbo. Schluter verklaart het succes door een werkwijze en aanpak die voor iedereen gelijk is. De gebruiker staat centraal.
“Daar hebben we onze hele methodiek op ingericht. Wij noemen dat de wasstraat: om zo snel mogelijk van high level concept naar iets tastbaars te komen. Dat doen we zowel voor onze klanten als voor startups, die we feitelijk ook als klanten beschouwen. We zien het eigenlijk zo dat we voor al onze klanten, grote bedrijven of startups, een partner zijn. In het verleden deden we ook veel marketing, maar op dit moment werken we echt aan producten door goed te meten en te kijken naar die gebruiker en de ervaring te optimaliseren.”
“We groeien ieder jaar”
Het werk met startups kwam van de grond nadat Fonk werd benaderd door de belg Tom Galle. “Hij kwam met een idee voor een e-mailclient voor kinderen. Hij wilde kunnen e-mailen met zijn neefje van drie die nog niet kon lezen of schrijven. Dat vonden we zo’n te gek en vernieuwend idee dat we dat heel graag wilden maken. Er was in die fase niet genoeg budget, dus dan ga je zoeken naar mogelijkheden om het wel te kunnnen doen, er in mee te groeien en te blijven bouwen aan een product. Dus toen zijn we er in gaan investeren met onze uren en kennis, ook wel sweat equity genoemd, en daarmee was Maily de eerste. De dienst heeft inmiddels al 200.000 gebruikers. Maar ook met de andere startups van Fonk gaat het goed. “
Alles leeft nog. Dat is denk ik al een hele goeie succesrate. Er zijn een aantal in de tweede of derde ronde financiering. Maily is een goed voorbeeld, daar is inmiddels een hele serieuze club ingestapt. Tegen een waardering nu zou dat een hele goeie investering zijn geweest, maar het staat nog niet op onze bankrekening en we hopen dat we toch nog wel een tijd als partner meekunnen.”
Fonk heeft in Amsterdam 23 mensen in dienst. In Kaapstad werken ook nog eens 6 mensen. “En we groeien ieder jaar.” Ook in Kaapstad gaat het goed. Niet de meest voor de hand liggende stad om een nieuw bedrijf te beginnen, maar Schluter heeft er zelf een tijd gewoond en gewerkt en goede contacten opgebouwd. Ook in Kaapstad wordt gekozen voor de mix opdrachtgevers en startups. Aanvankelijk werden de jongens in Kaapstad nog wel eens ingezet om werk uit Amsterdam af te maken, maar dat is inmiddels verleden tijd.
“Die jongens daar werken voor lokale klanten.(…) Startups hier zijn vaak gericht op het optimaliseren van een bepaald proces. Om zo een gebruiker een net een wat betere ervaring te geven. Dat is heel mooi want zo worden branches uitgedaagd en af en toe ook verstoord. Maar de impact die technologie daar kan hebben is van een hele andere orde van grote. Er zijn natuurlijk hele andere problemen die mensen daar hebben. En als je daar techniek kunt inzetten om bijvoorbeeld mensen aan het werk te helpen of andere fundamentele problemen aan te pakken,dan geeft dat ook weer een hele leuke insights.”
“Als ik ons met iets zou moeten vergelijken dan zijn we een hele kleine Betaworks ”
Het gaat dus goed met Fonk. “We hebben een hoop vraag, de agenda zit flink vol dus we moeten goed vooruit plannen.” De startups waar Fonk belangen in heeft, laten niet echt een rode draad zien. Het loopt van een mailclient voor kinderen tot een schade-app en het regelen van de rekening aan de bar.
Schluter ziet zelf een aantal trends: “Ik denk dat het de middleman-oplossingen zijn die enorme successen boeken. Fixico, de autoschade-app, is daar ook één van. Dus platforms in een proces zetten en daarmee inzicht geven aan de consument of de eindgebruiker. Dat is denk ik heel groot. Maar ik zie ook veel gebeuren met video, dat zie je nu aan Meerkat. Video is taking over the internet en dan denk ik dat we met Ebo Studio met waanzinnige technieken bezig zijn om je eigen content naar een hoger level te brengen. Daar kunnen we hele belangrijke stappen in gaan maken.” Waarmee niet gezegd is dat Fonk alleen met dat soort van bedrijven in zee gaat. “Je wilt partijen die vooor jou kiezen vooral niet teleurstellen.” Maar soms is het niet anders.
De vraag is op basis waarvan Fonk met sommige partijen in zee gaat. “Er komt heel veel op ons af, dus we hebben altijd twee sanity checks. Spreekt het concept ons aan? En spreekt het team tot de verbeelding? Is het antwoord in beide gevallen ‘ja’, dan doen we de wasstraat. Daarin worden mensen echt uitgedaagd om hun product naar die gebruiker toe te krijgen. Kill your darlings is daar een heel groot goed. En dan hebben we nog een moment om te kijken: gaan we nu verder?”
Daarin krijgt het bedrijf ook geregeld advies van buitenaf. “Er is inmiddels ook een aantal investeerders dat het interessant vindt wat er om ons heen gebeurt. (..) Ik denk niet dat we een incubator zijn, we zijn echt makers. Dus als ik ons met iets zou moeten vergelijken, zijn we een hele kleine Betaworks.” Fonk werkt altijd concreet mee aan het eindproduct, terwijl je in een incubator vooral van advies en netwerk wordt voorzien. “Ik ben zelf ook af en toe betrokken bij dat soort incubator programma’s. Dat is fantastisch wat je allemaal voor ervaring en netwerk om je heen krijgt, maar wij maken. Wij maken gewoon hele mooie dingen die ook nog eens goed gebruikt worden, dus daar zijn we heel trots op. En waar het verder gaat eindigen dat weten we niet.”