Martijn de Waal (schrijver/onderzoeker): “Techniek verandert bepaalde functies van de stad”
Martijn de Waal begon in 2005 met zijn proefschrift: een diepgravend onderzoek naar de stad als interface. Inmiddels heeft hij hetzelfde onderwerp ook tot een meer toegankelijk boek verwerkt. In een nieuwe aflevering van Top Names licht De Waal zijn boek toe.
Dit verslag is geschreven door Leonieke Daalder (@daalder).
“Een boek geschreven voor mensen die zich bezighouden met het ontwerp van de stad: architecten, maar ook mensen die zich bezighouden met smart city technologie.” Ofwel de mensen die huizen en gebouwen neerzetten en mensen die data verzamelen waarmee het dagelijks leven in een stad efficiënter gemaakt kan worden. Op papier twee groepen die logischerwijs naadloos op elkaar aansluiten, maar in praktijk twee verschillende werelden. “Wat ik in dit boek heb geprobeerd is die beide werelden aan elkaar uitleggen. Aan de stadsmensen uiltleggen wat de software doet en aan de software mensen wat de stad is. En ik probeer dat debat ook te draaien: de stad is niet alleen de infrastructuur, een stad is vooral de mensen.”
“Websites kunnen rol sociale cohesie overnemen”
De Waal onderscheidt twee begrippen: smart city en social city. Met het eerste doelt hij op het optimaliseren van bijvoorbeeld energieverbruik of verkeersstromen op basis van data die worden verzameld door sensoren. Bij het tweede begrip gaat het om informatie over en van burgers zoals die zichtbaar wordt via social media. In Korea, in Seoul, worden beide begrippen gecombineerd. De stad heeft een control room waar alle gegevens binnen komen die via sensoren gemeten worden. Daarnaast monitort de stad permanent social media als Facebook en Twitter: waar hebben burgers het over, wat is waar aan de hand?
De sensoren zijn goed, maar in de praktijk blijkt de combinatie met sociale netwerken het beeld sneller completer te maken. “Wat ze ook doen: ze krijgen via de twee kanalen een melding binnen en koppelen dan via social media terug wanneer ze het hebben opgepikt. Even een fotootje om te laten zien: we hebben u gehoord en we doen er wat mee.”
De kritiek dat alle techniek ook voor verarming zorgt wijst De Waal van de hand. Al moet hij toegeven dat uit eerste onderzoeken blijkt dat mensen dankzij de mobiele telefoon weliswaar meer contact hebben met vrienden en bekenden, maar dat het contact met onbekenden veel minder wordt. Dat zou ervoor kunnen zorgen dat mensen zich minder veilig gaan voelen in de stad. Want je voelt je veilig wanneer je de situatie vertrouwd, wanneer je je omgeving goed in kunt schatten en daar spelen kleine toevallige gesprekjes met onbekenden een belangrijke rol bij. Aan de andere kant zie je juist de laatste jaren een opkomst van online diensten waarmee je, bij onbekenden, spullen kunt lenen. “Daar maak je ook even een praatje. Vroeger kende je iedereen in de buurt, maar websites zouden de rol van die sociale cohesie kunnen overnemen.”
“Wat je mist aan toevalligheid win je aan diepgang”
Wat wel gebeurt wanneer al je handelingen ‘smart’ worden, is dat je een zekere spontaniteit kwijtraakt. Je hoeft niet meer te denken. Hoe je moet rijden, waar je moet wezen. De kennis en het gevoel verdwijnt. Verrast worden of verdwalen is er niet meer bij. Dat hoeft volgens De Waal ook geen ramp te zijn: “Wat je mist aan toevalligheid, win je aan diepgang en specialisatie. Sinds Spotify vind ik veel meer nieuwe muziek. Misschien wel binnen een genre waar ik toch al van hou, maar toch meer…”
Hij vind het wel belangrijk dat nieuwe steden niet alleen varen op technologie, maar dat ook de sociale componenten voortdurend worden meegewogen. En het is belangrijk dat architecten en techneuten vaker bij elkaar gaan zitten. “Het is heel belangrijk dat ze elkaar leren snappen, er gevoel bij krijgen.”
Check ook de website destadalsinterface.nl.