The internet of little things – kans voor innovatie

23 februari 2012, 15:46

Over de illusie van verbondenheid zonder de verplichtingen van vriendschap

The internet of things is al lang geen hippe term meer. We zijn allemaal onderdeel van de transitie waarin steeds meer alledaagse zaken om ons heen verbonden worden met het internet. Die transitie leidt tot een enorme hoeveelheid aan data; we pinnen zaken, we taggen elkaar. Volgens sommigen de bron van oppervlakkiger communicatie, volgens McKinsey een kans voor innovatie.

The internet of things is al lang geen hippe term meer. We zijn allemaal onderdeel van de transitie waarin steeds meer alledaagse zaken om ons heen verbonden worden met het internet. Die transitie leidt tot een enorme hoeveelheid aan data; we pinnen zaken, we taggen elkaar. Volgens sommigen de bron van oppervlakkiger communicatie, volgens McKinsey een kans voor innovatie.

Het internet of things is het web – of de omgeving – waarin apparaten een unieke verbinding met het internet, en daarmee mogelijk ook met elkaar krijgen. Dat levert niet alleen leuke guitigheidjes op, maar ook apparaten en systemen die steeds beter in staat zijn met elkaar te communiceren. Zo is het fijn dat we nu een paraplu hebben die een internetverbinding heeft en daarom begint te knipperen op het moment dat het die dag gaat regenen. Wat functioneler is de koelkast die nu automatisch nieuwe boter kan bestellen op het moment dat de koelkast signaleert dat deze bijna op is.

Communication of things – trend in communicatie

Enige tijd geleden was ik bij een masterclass van Shelly Turkle, professor aan Harvard University. Ze hield een goed verhaal over hoe we ons bewust moeten zijn van de invloed van de ontwikkelingen in de (communicatie)technologie en hoe die van invloed zijn op de manier waarop we met elkaar omgaan en communiceren. Volgens haar is het hartstikke leuk dat we op iedere mogelijke manier met elkaar in verbinding kunnen staan, maar levert het platte, eenzijdige communicatie op. Een hele treffende oneliner was daarin dat de ‘huidige technologie ons de illusie van verbondenheid geeft, zonder de verplichtingen van vriendschap’.

De manier waarop we met elkaar in contact komen is bijzonder vereenvoudigd. Via het ingeven van een woord (denk aan de naam van je basisschool) en het doen van drie klikken ben je ‘verbonden’ met een oude klasgenoot van vroeger. Je hebt daarmee echter nog geen invulling aan die relatie gegeven die het tot een vriendschap maakt.

De illusie van verbondenheid zonder de verplichtingen van vriendschap

Turkle’s oneliner is natuurlijk een prachtige samenvatting van alle discussies die we steeds weer voeren over de toegevoegde waarde van onze online vriendschappen, en zoals die ook door het bedrijfsleven verkend wordt. Maken bedrijven daadwerkelijk al gebruik van de mogelijkheid tot open dialoog? Of worden zogenaamde relaties online op eenzelfde manier ingevuld – door te zenden – zoals dat traditioneel veel in offline marketing gebeurde? Zeker wanneer er weer een zogenaamde Twitter-zelfmoord plaatsvindt laaien de discussies op.

Het verbinden en connecties aangaan is geen probleem. 500+ connecties op Linkedin, honderden volgers op Twitter. Terwijl onderzoek van Dunbar uitwijst dat we cognitief slechts in staat zijn een honderdvijftigtal verbintenissen effectief te onderhouden, is het ook de vraag of we wel dezelfde verwachtingen van deze nieuwe, online verbintenissen hebben.

Internet of little things

Turkle signaleerde o.a. dat onze communicatie vluchtiger, korter en meer versnipperd is geworden. Ik onderschrijf dat helemaal. Ik ben het echter niet met haar eens dat dit noodzakelijk een slechte zaak is. Het is een open deur, maar het hangt heel erg af van de verwachtingen die je hebt ten aanzien van nieuwe verbindingen, relaties en communicatievormen. Ik geloof dat de nieuwe generatie prima weet welke verwachtingen bij welk type verbindingen hoort. Van een nieuwe volger op Twitter heb ik niet dezelfde verwachtingen als die nieuwe teamgenoot op het sportveld. Vakken en onderwerpen als Mediawijsheid hebben wat mij betreft ook een rol om nieuwe deelnemers hierin wegwijs te maken.

Dat die term verbinden online een andere invulling heeft gekregen is evident. Onze communicatie wordt simpeler en compacter. Twitterupdates, Facebook status updates, we taggen alles, pinnen de boel en we poken elkaar, omdat dat net even wat makkelijker is dan vragen hoe het gaat. Ik zie de korte vorm van communiceren ook terug in emailcorrespondentie, een brief heb ik al in jaren niet meer geschreven. Het internet of things is wat mij betreft het internet of little things geworden. Hoe dol zijn we allemaal niet op de top 10 social media tips en de infographic met het liefst 'the state of the world'. Is dit alles een soort informatie-geilheid of verandert de vorm waarin we communiceren? Shelly gaf aan dat communicatie met het compacter worden ook oppervlakkig wordt, maar ik vraag me af of dat zo is.

Treffend vond ik haar voorbeeld van Foursquare, dat ze nogal lacherig afdeed als 50 cent korting op je koffie bij Starbucks, en verder vooral een gek spelletje. Waar ze aan voorbij ging is dat haar eigen Masterclass die middag wat mij betreft een geïsoleerd moment in de tijd was. We konden gaan zitten, 2 uur luisteren en weer vertrekken. Over vluchtig en oppervlakkig gesproken, op de tien vragen uit het publiek na.

Wat Turkle niet besefte was dat ik ondertussen op Foursquare al 10 mensen gevonden had met wie ik een verbinding kon leggen om ook het gesprek over haar masterclass, haar bevindingen nog na de bijeenkomst voort te zetten. Daarmee faciliteert de technologie in het voortzetten van het gesprek door het leggen van verbindingen en legt ze de basis voor een nieuwe community. De verbinding is daarmee geen heilig doel, en ook de korte communicatievorm (‘I’m at Shelly Turkle’s Masterclass’) niet, het is een middel om duurzamere gerichtere verbindingen aan te gaan.

Dat we echter in deze tijd van infobesitas ook wel eens verbindingen leggen, of informatie creëren die niet direct een nuttig doel dienen ontken ik niet, maar dat is typerend voor de zoektocht naar de juiste verbindingen, netwerk en (online) sociale mechanismen waarin we zitten.

Big data

McKinsey heeft die enorme hoeveelheid aan data die er beschikbaar is officieus ‘Big data’ genoemd. Zie ook het rapport ‘Big data; the next frontier for innovation, competition and productivity’. De surplus van data, informatie die we op dit moment met elkaar creeren is een kans voor innovatie, als we in de zoektocht de juiste verbindingen en waardevolle stukken data in deze surplus weten te identificeren. Kritisch moeten we dan ook blijven op welke waarde we creeren met nieuwe verbindingen, nieuwe platformen, maar laten we daar niet stoppen. Godzijdank is meneer Ford ook niet gestopt en doorgegaan met het ontwikkelen van zijn metalen koets die eigenlijk alleen maar wat meer paardekrachten had.

Interessante little things

Die versnippering van informatie biedt de kans op meer en nieuwe verbindingen en volgens McKinsey op innovatie, competitie en productiviteitsverbeteringen. Door de ontwikkeling van technologie en vooral de ontwikkeling van algoritmen ontstaat er niet alleen heel veel nieuwe data, maar zijn we nu in staat veel meer informatie te extraheren uit ogenschijnlijk dezelfde stukken data. Een tweet bevat nu 140 verschillende stukjes data, en ieder woord daarin is een mogelijke verbinding met een ander persoon, een ander onderwerp of een ander netwerk. Meneer Zuckerberg plakt die stukjes informatie verspreid over de hele wereld graag voor ons aan elkaar, en ook Google helpt een handje.

Het long tail principe, of Pareto’s Law (80% van alle events wordt veroorzaakt door slechts 20% van de oorzaken) zijn daarin leidende principes. 80% van de bevolking online heeft het nog steeds over dezelfde dingen, maar in die resterende 20% zit een gigantisch paradijs aan niches verborgen. Je kunt het zo gek niet bedenken of het bestaat: een community voor mensen die het leuk vinden voorwerpen op hun kat te leggen, een website met foto’s waarop Emile Roemer dingen bekijkt, etcetera.

Ook business-wise zien we deze trend. Coolblue is een prachtig voorbeeld van een Hollands bedrijf dat de niches in gedoken is. Inmiddels heeft het meer dan 120 webshops in allerlei niches (laptopshop, pdashop) en opent het binnenkort zelfs de heggenschaarshop. Doordat online de mogelijkheid biedt de hele wereld te bereiken zijn ook niches een interessante markt geworden. Een doelgroep met beperkte (lokale) omvang is dan ook niet langer een moeilijk verhaal maar een kans, de wereld is je markt.

Daarbij is het leuk om te vermelden dat Coolblue nu de anti-trend van de anti-trend ingaat: waar het inmiddels met 120 webshops een grote (niche)speler in Nederland is geworden begint Coolblue nu juist weer fysieke winkels te openen omdat men merkt dat het vertrouwen en de lokale verkopen stimuleert. Bizar, maar wellicht typerend voor de zoektocht: no clicks without bricks. Geen sociale media zonder sociale mensen.

Thijs Albers
Partner bij Ibou

Sinds 2003 ondersteun ik organisaties in strategische online vernieuwings- en positioneringsvraagstukken. Organisaties die in hun markt en expertise leidend willen zijn én blijven. Strategische inzet van nieuwe media draagt bij aan het (bedrijfs)resultaat en vormt de basis voor verdere groei en ontwikkeling. Op een betrokken wijze stel ik organisaties in staat verder te ontwikkelen door een slimme verbinding tussen offline en online, bestaande en nieuwe technologie en de inzet van resultaatgerichte online marketing. Startpunt is een grondig begrip van nieuwe media en veranderende communicatievormen. Voeten aan de vloer in een altijd verbonden wereld.

Categorie
Tags

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!