Wordt het ooit wat met het Internet of Things?

28 april 2016, 13:00

Zelfrijdende auto’s, twitterende koelkasten en een huis dat je verwelkomt met je favoriete nummer: voorbeelden van geinige toepassingen van het internet of things zijn er genoeg. Maar waar gaan we met dat internet of things (IoT) écht naartoe? Komt het überhaupt wel van de grond wanneer je hoort over problemen met privacy en veiligheid? Tom Meijeraan en Frank Meeuwsen van IoT-startup Triggi reageren op zes kritische stellingen.

Stelling 1: het verbinden van zoveel mogelijk apparaten leidt tot een logistieke nachtmerrie.

Geschat wordt dat volgend jaar twintig miljard slimme apparaten verbonden zullen zijn met het internet. Dat betekent een heleboel apparaten afkomstig van verschillende aanbieders, met verschillende besturingssystemen en wachtwoorden om die te bedienen.

Volgens Tom is dit een uitdaging voor de fabrikanten: “Zij moeten steeds bepalen voor welke chips ze kiezen. Want tegen de tijd dat het apparaat klaar is, zijn de chips alweer verouderd”. Frank vult aan: “En sommige fabrikanten maken ook een platform-specifieke keuze zoals Apple’s HomeKit of Smart Things. Die fabrikanten zijn individuele spelers in een soort ecosysteem dat je huis of je stad is. En dan zijn er allerlei partijen op de markt die ervoor kunnen zorgen dat al die spelers met elkaar verbonden zijn. Dat kan voor de gebruiker nog best een nachtmerrie worden. Je zult zowel als bedrijf als gebruiker goed moeten nadenken wat je allemaal met elkaar wilt verbinden. Alles maar klakkeloos aan elkaar verbinden omdat het kan… Dan weet je zeker dat het een spinnenweb wordt waar niemand meer uitkomt.”

Als je alles met elkaar verbindt, creëer je een spinnenweb waar niemand uitkomt.

Hoe zit het dan in het up to date houden van al die apparaten: hebben we daar straks geen dagtaak aan? Frank: “Het draaien van updates is inderdaad iets waar je als gebruiker mee te maken krijgt. Philips Hue heeft bijvoorbeeld een tijdje terug problemen met Android gehad. Bij Android is het zo dat je als gebruiker toestemming moet geven voor updates. In het geval van Hue moest dat op drie punten, gaf je op een van die punten geen toestemming, dan werkte het hele systeem niet meer.”

Het continu blijven updaten zodat je slimme huis het blijft doen, is een probleem volgens Frank: “Maar ik vind dat vooral een taak van de fabrikanten. Die moeten zorgen dat naadloos en gemakkelijk gaat. De rol van Triggi lijkt mij daar overigens verwaarloosbaar in.”

“Maar we krijgen wel de schuld als iets het niet doet. Wanneer wij faciliteren in de koppeling en de lamp doet het niet, dan kijkt men in eerste instantie naar ons. Ik kan mij voorstellen dat wij werken met een FAQ of stappenplan om de problemen door de gebruiker te laten oplossen. Overigens zie ik wel een oplossing in het gebruik van biometrie als vervanging van al die wachtwoorden”, denkt Tom hardop.

Frank: “De manier waarop apparaten met elkaar kunnen samenwerken, zit hem voor een groot deel in het leren gebruiken van die dingen. Kijk maar naar de eerste videorecorders. Het was een opgave om die dingen in te stellen. Nu hebben we dat met smart tv’s. Gebruiksgemak is iets waar fabrikanten in moeten evolueren. Aan de andere kant zullen wij consumenten ook moeten leren hoe we daarmee omgaan. Onze kleinkinderen zullen het doodnormaal vinden om in een zelfrijdende auto te stappen zonder een opdracht te hoeven te geven.”

Tom en Frank met hun Triggi mascotte.

Tom en Frank hebben er duidelijk zin in.

Stelling 2: het internet of things leidt tot een Big Brother-samenleving in optima forma.

“De US Intelligence Chief, James Clapper, heeft gezegd: “met internet kunnen we jou in de gaten houden,” zobevestigt Frank deze angst. “Des te meer reden om voor jezelf na te gaan wat je allemaal koopt, aanzet en openzet. Mensen moeten goed over hun devices gaan nadenken. Want we zijn veel te lui geworden: we sluiten een beveiligingscamera aan met het standaard wachtwoord admin123. Dat is vragen om problemen.”

We zijn veel te lui geworden. Mensen moeten goed nadenken over het gebruik van hun apparaten.

Tom heeft daarentegen meer begrip voor die situatie: “al die devices, wachtwoorden, websites, services. Hou het maar eens bij. Ik denk dat het voor bedrijven die zich bezighouden met IoT van essentieel belang is om zo transparant mogelijk te zijn over je privacybeleid. Tegelijkertijd lukt het zelfs Apple niet om instanties als de NSA tegen te houden. Dus wat je ook doet, je houdt het niet tegen. Dat is misschien verkeerd denken, maar als consument geef je veel meer prijs dan je zou willen.”

En daarin zien zowel Tom als Frank een verantwoordelijkheid voor Triggi weggelegd: het creëren van een bewustwording bij gebruikers op het gebied van veiligheid en privacy. Frank: “Zoals de oom van Spiderman al zei: ‘with great power comes great responsibility’, al is het maar een basisuitleg van hoe je je huis en jezelf kunt beschermen, als Triggi hebben we daar wel een rol in. Maar het lastige is: hoe ver ga je daarin?’

“Vanuit onszelf kunnen we alleen maar zo transparant mogelijk zijn in wat we met gegevens doen en hoe we die beveiligen”, vindt Tom. “Onze software is zo ontwikkeld dat we niet kunnen voldoen aan inzageverzoeken. Dus al worden we gedwongen om gegevens af te staan: we hebben ze echt niet en we kunnen er ook niet bij. Een beetje op de manier hoe Apple dat doet. Al zie je bij Apple ook dat je niet kunt garanderen dat gegevens niet toegankelijk zijn. Maar we kunnen het wel zo moeilijk mogelijk maken.”

Stelling 3: tegen de tijd dat IoT de grote massa bereikt, zal het zo hackable en instabiel zijn dat niemand het wil gebruiken.

Frank: “Eigenlijk zitten we nu in die fase. Heel veel apparaten zijn te hacken. Zo heb je de zoekmachine Shodan waarmee beelden van beveiligingscamera’s zoekbaar zijn. Beelden van mensen op het toilet, slapende baby’s, zonder dat mensen daar expliciete toestemming voor hebben gegeven. Het laat duidelijk zien dat we een nieuw probleem creëren met al die aangesloten apparaten.’

En dat het Internet of Things ooit te ‘vol ‘zal raken, Frank wil er niet aan: “Met deze nieuwe industrie staan we letterlijk aan de vooravond van iets waarvan we nog geen flauw benul hebben hoe het er over twintig jaar uit ziet. Ik denk wel dat we veel beter voorbereid zijn op mogelijke instabiliteit, privacy en veiligheid. Dat kan tegelijkertijd een vertragende factor zijn, maar ik denk wel dat het goed is dat we die kennis hebben. Ons startpunt is in ieder geval veel beter dan toen we met het internet begonnen. Want dat is eigenlijk zo lek als een mandje. Of zoals Tim Berners-Lee, de uitvinder van het internet, ooit zei: ‘als ik wist wat ik nu wist, dan had ik het nooit zo samengesteld’”.

Tom denkt niet dat wij stil staan bij de mogelijkheid dat het te hacken is. “Kijk maar naar die Hollywood-hack. Is daardoor het gebruik van iPhoto afgenomen?”

Als gebruiker moeten we dus worden opgevoed. Welke rol heeft de industrie daarin? Frank: “We hebben de verantwoordelijkheid om gebruikers te informeren over onze privacy en veiligheidspolicy. Hoewel ik wel denk dat er een kentering komt in het gedrag van gebruikers. Ik denk namelijk wel dat het veiligheidsvraagstuk de gebruiker interesseert, maar dat het nog heel ontastbaar is. Ze kunnen nog niet voor zichzelf bevatten wat het betekent.”

Toch denk Tom dat de grootste verantwoordelijkheid bij de industrie ligt. “Blijkbaar kan de gebruiker die verantwoordelijkheid nu nog niet aan. Dus is het aan ons om hen op te voeden. We zullen het makkelijker moeten maken om eigen privacybeslissingen te nemen. En aan de achterkant moeten wij de veiligheid gewoon goed regelen zonder dat mensen daar last van hebben.”

Stelling 4: de hype van IoT dringt ons allerlei technische snufjes op zonder dat die ècht waarde toevoegen aan ons leven.

Frank signaleert een hype die precies hetzelfde was als tijdens de introductie van het internet twintig jaar geleden. Of met Twitter en Facebook tien jaar geleden.

“Maar als je het hebt over de urgentie voor de eindgebruiker, ontbreekt het aan concrete use cases. De hype zit hem in het connected zijn. Ik moet denken aan dat beroemde filmpje van KPN over de introductie van mobiele telefoons in 1999, waarin mensen zich hardop afvragen wat ze met een mobiele telefoon moeten. En dat is nu ook zo met heel veel van deze apparaten. Er zijn heel veel domotica-enthousiastelingen die hun hele huis connected hebben, maar waar de gemiddelde consument zich niks bij kan voorstellen.”

Volgens Tom zit de kracht vooral in de toegevoegde waarde: “Je hebt een heleboel bedrijven die met de hype meegaan. Dat vind ik onzin.”

“Maar dat spelenderwijs klooien zorgt wel voor innovatie”, pareert Frank. “We hebben tijd genoeg om te klooien in de zandbak. En daar gaat het om, dat spelenderwijs uitvinden. Tegelijkertijd moeten we wel in de gaten houden wat de mensen willen, maar dat moet nooit de drijfveer zijn. Althans, ik wil daarmee niet het fröbelen afhouden.”

Daar heeft Frank gelijk in, aldus Tom. “Het ontbreekt helaas aan concrete voorbeelden die voor de grote massa aantrekkelijk zijn. Maar de techniek is er, dus nu is het zaak om relevante, zinvolle, en praktische oplossingen te bedenken en ontwikkelen.”

De techniek is er nu, dus is het zaak om relevante, zinvolle, en praktische oplossingen te ontwikkelen.

Op grotere schaal zijn al wel een aantal voorbeelden te vinden, bijvoorbeeld in het smart city domein. ‘”In een bredere context zie je voor steden mogelijkheden om delen van een stad slimmer te maken”, haakt Frank in. “Voor een consument heeft dat niet direct een functie, maar voor het grotere maatschappelijke geheel geldt dat natuurlijk wel. Op verschillende plekken in de wereld, waaronder Moskou, wordt nu een pilot gehouden met een app waarmee automobilisten kunnen zien waar nog vrije parkeerplekken zijn. Dat draagt direct bij aan de vermindering van de CO2-uitstoot. Er liggen nog genoeg mogelijkheden voor een slimmere, schonere stad, die beter gebruik maakt van energie en afvalstoffen.”

Nooit meer zoeken naar een parkeerplek in Moskou.

Stelling 5: het internet of things zorgt voor een verdere individualisering van onze maatschappij.

Tom: “We moeten ervoor waken dat we oma in een kooitje stoppen en dat een alarm afgaat wanneer ze probeert te ontsnappen. Maar er zijn ook genoeg voordelen: in de hectiek waarin we nu leven vergeten we de ouderen soms. Dan is het echt handig dat je een seintje krijgt wanneer oma de hele dag nog geen thee heeft gezet.”

Frank: “Net zoals bij privacy zijn het deze vraagstukken die ervoor zorgen dat we met zijn allen hier al over nadenken voordat het zover is. Op die manier kunnen we als industrie en gebruiker proberen te voorkomen dat we nog meer individualistisch worden. Al zal je altijd over de excessen horen. Verhalen in de media over oma’s en opa’s die nooit meer bezoek krijgen. Maar dat wil niet zeggen dat dit een afspiegeling is van de grote massa die het gebruikt.”

Door middel van assisted living kunnen ouderen langer thuis blijven wonen.

En hoe zit het dan met die digitalisering. Kunnen ouderen dat wel bijhouden? Tom: “Je kunt het ook omdraaien. Ouderen die langer thuis kunnen blijven wonen door assisted living. Inmiddels bestaan er experimentele toepassingen waarmee ouderen in de gaten gehouden worden, waardoor ze langer in de voor hen vertrouwde omgeving kunnen blijven. Het biedt kansen om in te grijpen wanneer het nodig is.”

Frank beaamt dat: ‘Denk bijvoorbeeld aan een mantelzorger die in plaats van twee keer per dag langs te gaan, continu data binnen krijgt over het gedrag en welzijn. Waar we wel voor moeten waken is dat we overal maar een chip in moeten stoppen. De menselijke maat is in dit geval wel nodig. De data kan helpen en assisteren in de verzorging.”

Stelling 6: onze maatschappij wordt uiteindelijk te afhankelijk van apparaten.

Frank: “Je hebt natuurlijk van die Jetson-achtige toekomstbeelden met vliegende auto’s en eten uit een pilletje. Daar zijn we nog lang niet. En dat gaat ook nog heel lang duren. Wat dat betreft zijn er gelukkig nog genoeg mensen die verantwoorde en slimme vragen stellen of we die kant wel op moeten willen en of het nodig is. Tegelijkertijd vind ik niet dat dit de vooruitgang in de weg moet staan.”

Maar een stad in chaos omdat het internet uitvalt; een scenario dat Tom wel in zijn hoofd heeft. “Dat is natuurlijk het grote gevaar van al die verbonden huizen, auto’s en steden, dat het internet uitvalt en dat niks het meer doet. Of dat bedrijven worden lamgelegd door hackers, of verkeerslichten die op hol slaan. Als je niet over een fall back-scenario hebt nagedacht, dan kan dat behoorlijk chaotisch worden.”

Frank: “Ik verwacht dat die scenario’s bedacht worden. Neem Amsterdam. Als je claimt een smart city te zijn, dan ga ik ervan uit dat er slimme mensen zitten die nadenken over dit soort scenario’s. De afhankelijkheid van apparaten is eigenlijk niet meer tegen te houden. Uit recent onderzoek blijkt dat Nederland het vijfde land ter wereld is qua aantal connected devices. We kopen hier al heel veel apparaten die we ook aansluiten. Maar met name in de landbouw en industrie verwacht ik een enorme groei. Op grote schaal geloof ik zeker in een wezenlijke positieve bijdrage, zowel op ons leefklimaat, onze persoonlijke leefomgeving en algemene veiligheid.”

Hype of Glory?

Het blijft makkelijk om kritisch te zijn op een hype die vooral nog als toekomstmuziek klinkt. Maar als ik op Tom en Frank mag afgaan, dan kan ik niet anders dan concluderen dat onze wereld er straks een stukje slimmer van wordt. Laten we hopen dat we tegen die tijd genoeg hebben nagedacht over de veiligheidsissues, zodat we niet weer in de ellende van cyberhacks terechtkomen. Want dat hebben we allemaal al een keer eerder gezien, toch?

Jan Wicher is partner bij Mister Koreander, de copy en contentmarketingclub van het Makerstreetnetwerk. Op die plek komt alles voor hem samen: zijn ervaring als redacteur, blogger en copywriter èn de ruimte om met een fijn team te doen waar hij in gelooft. /stopt met tikken Dat schrijven in derde persoon over jezelf is drie keer niks. Kennismaken? Stuur me een berichtje!

Categorie
Tags

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!