Jeroen Doucet (ComingNext.tv): “Er zit houtrot in de kijktijd”

Jeroen Doucet scoort goed bij de buzzwoordenbingo: second screen, transmedia en social tv zijn de terreinen waarop hij en zijn bedrijf ComingNext.tv, de strategiepoot van de ExMachina Group, actief zijn. Het bedrijf is onder meer verantwoordelijk voor de app bij The Voice. “Maar ook Weet Ik Veel is een voorbeeld van een succesvolle app.” Reden om Doucet aan de tand te voelen over de nieuwste ontwikkelingen, onder meer die op de jaarlijkse International Broadcasting Convention (IBC), te zien waren. “Het gaat daar heel erg over de bakstenen en de spijkers en heel weinig over wat ermee wordt gedaan.”

Waarmee niet gezegd is dat Doucet geen kijkje heeft genomen in de RAI, waar de jaarlijkse beurs met meer dan 50.000 internationale gasten, plaats vond.

“Je moet wel even kijken om te horen en zien wat er speelt: de thermometer erin te steken.(…) Het is geen inhoudsbeurs. Daar heb je andere beurzen voor. Dit gaat vooral over de instrumenten. Natuurlijk is het zo dat als er doorbraken zijn dat die vaak op dit soort beurzen te zien zijn, maar het is ook zo dat met de komst van het internet dit soort innovaties je allang hebben bereikt voordat er een beurs is. Dus daar heb je die beurs niet meer voor nodig. Beurzen spelen tegenwoordig een andere rol. Het zijn netwerkevenementen.”

Dit jaar waren er bijvoorbeeld ontwikkelingen te zien waarmee het productieproces van televisie maken makkelijker en daarmee goedkoper te maken valt. Ook zie je televisie en internet steeds meer in elkaar schuiven. “Je ziet dat er een belangrijke beweging is naar alle on demand omgevingen, maar dat zijn dingen die we natuurlijk al wisten.”

“Second screen is de ’trough of disillusionment’ ingeschoten”

Technisch niet veel nieuws onder de zon dus. Maar Doucet is meer inhoudelijk bezig. Daar lijkt het de laatste tijd erg stil te worden rond het zogenaamde second screen. “We zijn in de hype cycle heel erg de ‘trough of disillusionment’ ingeschoten, maar in een aantal landen ook weer bezig daaruit te klimmen. Wat je enerzijds ziet, is dat er veel minder over wordt gesproken, en dat het veel meer wordt gezien in relatie met simultaan gebruik, transmedia en social tv. Dat zijn de drie terreinen waar wij ons mee bezig houden.”

Klinkt mooi, maar meer dan een paar geslaagde voorbeelden wereldwijd kan Doucet niet noemen. Volgens hem komt het door een aantal dingen: de smartphone penetratie is in veel landen nog lang niet zo hoog als in Nederland. “Daarbij is het buitengewoon ingewikkeld voor lineaire programmamakers om interactief te denken. Bovendien zie je de voordelen van dit soort toepassingen zich lang niet altijd uitbetalen op de plek waar de kosten zijn gemaakt.”

Dus krijg je in bedrijven discussies tussen tv-makers en digitale afdelingen “Het is volgens mij vooral een kwestie van tijd en de wil om dit op te lossen en er op in te zetten voordat er meer en grotere cases komen.”

Op dit moment is het zo dat tussen de 60 en 80 procent van het televisiekijkend publiek zegt tijdens tv kijken ook met de smartphone in de weer te zijn. De belangrijkste activiteiten zijn home shopping, mail checken, de agenda bijwerken en whatsappen of spelletjes spelen. Dus niet in de weer zijn met een duur gemaakte programma app. Toch is Doucet niet somber. “Als je kijkt naar succescases dan zie je dat tussen de 20 en 25 procent van de kijkers meedoet bij goed geïntegreerde formats, dus ze zijn er wel toe te verleiden. Maar je concurreert inderdaad met alles wat nog meer op de smartphone staat”.

Doucet schetst het gebruik de GTST app ‘Springlevend’: “40 procent van de kijkers met een smartphone downloadde de app, ongeveer de helft van de mensen speelde elke week mee en dat leidde tot een toename van kijkcijfers na de zomerbreak van 25 procent. Natuurlijk krijg je dan intern de discussie: is dat te danken aan het uitstekende format of is dat te danken aan die prachtige app, maar het feit is wel dat er een hele mooie case ligt.”

“Kijkgedrag is aan het veranderen”

“Wereldwijd staan we aan het begin. Dat zie je ook als je kijkt naar de genoemde smartphonepenetratie, de belangrijkste driver voor second screen gebruik. In de Angelsaksische landen zitten we aan de 80 procent . De rest van de wereld zit nog onder de 60 procent.” Ofwel: er is groei mogelijk. Maar ondertussen staat de wereld niet stil. Volgens Doucet is kijkgedrag is enorm aan het veranderen. Social tv, het met z’n allen tegelijkertijd naar een programma kijken en er dan op social media over ‘praten’, zorgt ervoor dat meer mensen live gaan kijken.

“Zowel live als on demand worden belangrijker en wat er tussenin zit is ingewikkeld. Opgenomen lineair dus. Dat heeft niet het voordeel van binge watching, het achter elkaar kijken wanneer je wilt en het heeft ook niet het voordeel van de toegevoegde betrokkenheid van op het moment dat je gelijktijdig, met z’n allen iets kijkt. De verwachting is bijvoorbeeld dat de tarieven voor sportlicenties, live waardevol, de komende jaren versneld gaan stijgen.”

Een standpunt dat Doucet twee jaar geleden ook al verkondigde, maar tot op heden nog niet is uitgekomen. Eén belangrijke reden valt te vinden in Amerika. Daar is met z’n allen tegelijk live kijken lastiger door de diverse tijdszones. Of komt het doordat mensen gewoon steeds minder televisie kijken?

“De kijktijd blijft ongeveer gelijk, maar waar je een grote verschuiving ziet is bij de groep 14 tot 20 jaar, daar is zo’n 30 procent af gegaan. Tegelijkertijd worden de Nederlanders snel ouder en naarmate je ouder wordt ga je meer tv kijken, dat is een soort compenserend effect waardoor de kijktijd ongeveer gelijk blijft. Maar ondertussen zitten mensen ook andere dingen te doen. Dus ik heb wel het gevoel dat er houtrot in de kijktijd zit, want mensen doen steeds meer andere dingen.”