“Internet nu eerste levensbehoefte”

17 november 2011, 08:45

Negen van de tien Nederlanders zijn in hun vrije tijd dagelijks op internet te vinden. Met 3 uur en 6 minuten stijgt niet alleen het gemiddelde internetgebruik in 2011 met 24 minuten per dag, veel gebruikers hebben ook steeds meer profijt van het internet. Jongeren en hoogopgeleiden profiteren meer van internet dan ouderen en laagopgeleiden. Hier dreigt een digitale kloof tussen bevolkingsgroepen. Dit blijkt uit het Trendrapport ‘Computer- en Internetgebruik 2011’ van de Universiteit Twente in opdracht van Digivaardig & Digibewust. De onderzoekers, prof. Dr. Jan van Dijk en Dr. Ing. Alexander van Deursen zien internet uitgroeien tot “een eerste levensbehoefte vergelijkbaar met eten en drinken”, maar waarschuwen voor een gebruikerskloof tussen hoog- en laagopgeleiden.

De internetconsumptie van de Nederlander groeit nog steeds. Waar we in 2010 gemiddeld een dikke tweeënhalf uur (2 uur en 42 minuten) online waren, is ons gebruik in 2011 de kaap van de drie uur (3 uur en 6 minuten) gepasseerd. Studenten zijn van alle Nederlanders de meest actieve gebruikers; zij zijn gemiddeld net geen vier uur (3 uur en 54 minuten) per dag online, bijna een halve werkdag dus. Opnieuw blijkt dat ook werklozen en arbeidsongeschikten groot gebruikers zijn van internet. Doordat zij vooral voor ‘tijdrovende’ toepassingen als online gamen en chatten kiezen, volgen zij, wat gebruiksduur betreft, de studenten op de voet.

Prof. Jan van Dijk van de Universiteit Twente: “Het internet doet er nu echt toe. Mensen vinden werk via internet, kopen producten online goedkoper dan in de winkel, handelen via marktplaatsen en vinden geliefden via datingsites. Jongeren en hoogopgeleiden profiteren meer van de mogelijkheden die het internet te bieden heeft dan ouderen en laagopgeleiden. 33% van de jongeren bijvoorbeeld zoekt en vindt op internet informatie als ze een medische kwaal hebben, tegenover 22% van de 55+ers, die daar meer baat bij zouden hebben. Ook gebruiken steeds meer mensen het internet bij het vinden van een baan. Toch dreigt er een forse digitale gebruikerskloof te ontstaan tussen de verschillende lagen van de bevolking.”

Van informatie naar communicatie

De drijvende kracht achter dit toenemende gebruik is het feit dat internet zich steeds meer ontwikkeld tot een communicatie- en vermaakmedium (chat, sociale netwerksites en andere interactieve communicatietoepassingen). Het gebruik van internet als informatiemedium (googlen en surfen) is daarentegen dan wel blijvend hoog, maar ook de afgelopen jaren stabiel gebleven.

Het toenemende belang van communicatie is een trend die reeds werd geconstateerd in het Trendrapport Computer- en Internetgebruik uit 2010. En die nu, zo blijkt uit de cijfers, versterkt doorzet. Zo is het aantal internetgebruikers dat chat in een jaar toegenomen van 44 naar 52 procent (een relatieve toename van 18 procent). Het aantal internetgebruikers dat via internet telefoneert (bijv. via Skype, niet wordt bedoeld met een traditionele telefoon over internet bellen), is in dezelfde periode toegenomen van 34 naar 39 procent (een relatieve toename van 15 procent). Het aantal mensen dat discussieert op online fora is toegenomen van 41 naar 46 procent (een relatieve toename van 12 procent). En het gebruik van sociale netwerksites tot slot is gestegen van 64 naar 70 procent (een relatieve toename van 9 procent). Hierbij valt bovendien op dat 59 procent van de 16- tot 35-jarige sociale media zelfs dagelijks gebruikt.

Rek uit groei informatiefunctie

Zoals reeds gemeld neemt tegelijkertijd het belang van internet als informatiemedium relatief gezien af. De metingen over het afgelopen jaar tonen aan dat wat betreft dit gebruik de rek uit de groei is. Het aantal mensen dat zoeksystemen als Google gebruik is bijvoorbeeld nog steeds hoog, maar wel met een procentpunt afgenomen (van 99 naar 98 procent). Ditzelfde min of meer stabiele beeld geldt voor het raadplegen van online nieuwsdiensten (van 83 naar 82 procent) en het bezoeken van websites van omroepen, kranten en tijdschriften (van 80 naar 81 procent).

Gamen en streamen

Ook het in het Trendrapport van vorig jaar reeds geschetste beeld dat internet steeds meer een transactie- en een vermaakmedium aan het worden is, wordt door het huidige onderzoek bevestigd. Het aantal internetters dat online winkelt (oriënteren en kopen) is gestegen van 87 naar 94 procent (een relatieve toename van 8 procent). Een kanttekening hierbij is wel dat het aantal mensen dat online een reis of een vakantie heeft geboekt is gedaald van 71 naar 66 procent (een relatieve daling van 7 procent). Mogelijk spelen hierbij de gedurende het jaar verslechterende economische omstandigheden een belangrijke rol. Het is bekend dat consumenten hierdoor juist grote aankopen als vakanties zo lang mogelijk uitstellen en vaak ook afstellen.

Wat vermaak betreft valt de opmars van online gamen op met een stijging van 46 naar 51 procent op (een relatieve toename van 11 procent). Een kanttekening hierbij is echter wel dat het down- en uploaden van audiovisuele bestanden gelijk is gebleven. Dit wil echter geenszins zeggen dat de consumptie van audiovisuele data via het internet niet is gegroeid. Het streamen van dit type content (kijken en luisteren via het internet zonder te downloaden) is immers sterk in opmars. Denk hierbij aan muziekdiensten als Spotity en het on demand kijken van films via het kabelbedrijf (waarbij het overigens maar de vraag is of veel consumenten zich überhaupt realiseren dat zij dan via het internet kijken). Deze vorm van gebruik is in dit onderzoek echter niet bevraagd.

Digitale Kloof

Uit deze metingen van de effecten van internetgebruik blijkt tevens dat de digitale kloof tussen de generaties en bevolkingsgroepen verder aan het verdiepen is. Jongeren en hoogopgeleiden profiteren in de praktijk beduidend meer van de mogelijkheden die internet biedt dan ouderen en laagopgeleiden. Een sprekend voorbeeld hiervan is het gebruik van internet als middel voor zelfdiagnose en medische zelfhulp. Hoewel jongeren beduidend minder vaak ziek zijn dan ouderen heeft 33 procent van hen in het afgelopen jaar informatie over een medische kwaal op internet gezocht en gevonden. Hier staat voor wat ouderen betreft slechts een schamele score van 22 procent tegenover.

Bij het inschatten van deze digitale kloof moeten we ons bovendien realiseren dat de harde kern van niet-gebruikers, de zogenoemde digitale analfabeten, er niet kleiner op is geworden. Nog steeds gebruikt 9 procent van de Nederlanders internet in zijn geheel niet. Daarnaast is er een grotere groep van ongeveer 20 tot 25 procent van de bevolking die internet slechts sporadisch gebruikt. Bijvoorbeeld om de vertrektijd van een trein te controleren of enkel de e-mail te checken. In een steeds verder digitaliserende samenleving dreigen ook deze mensen buiten de boot te vallen.

Veiligheidsmaatregelen: jongeren laks, ouderen ondeskundig

Een laatste interessante en mogelijk ook zorgwekkende bevinding is dat we op internet onvoorzichtiger zijn geworden. Het gebruik van alle (!) onderzochte beveiligingsmaatregelen (virusscanner, firewall, spamfilter, pop-upblokkering, anti-spyware en pornofilter installeren, automatische updates toestaan, controleren doorsturen persoonlijke gegevens en regelmatig wachtwoorden veranderen) is afgenomen. Relatief gezien minimaal met een paar en maximaal met 10 procent (deze laatste afname betreft het gebruik van pop-up blokkering). Jongeren worden op dit terrein steeds lakser en naïever, terwijl ouderen simpelweg niet over de vaardigheden beschikken die nodig zijn om de juiste beschermingsmaatregelen te nemen. Mogelijk worden deze ontwikkelingen (deels) veroorzaakt door het feit dat beveiligingsmaatregelen tegenwoordig steeds vaker zitten voorgeprogrammeerd in programma’s en bij web based toepassingen zelfs geheel ‘achter de schermen’ plaatsvinden. De geconstateerde afname van genomen maatregelen kan echter niet anders dan betekenen dat het bewustzijn van de gevaren van internet ook aan het afnemen is. Gezien de steeds verdere professionalisering van ??de internationale cybercriminaliteit is dat een zorgelijke ontwikkeling: wanneer het criminelen lukt door de automatische beveiligingsmaatregelen heen te komen treffen zij steeds vaker een onoplettende en nietsvermoedende gebruiker aan.

Het rapport

Paul van der Torre
Online Marketeer bij PeevdTee

Als allround online marketeer houd ik me bezig met de online zichtbaarheid van ZZP'ers en MKB bedrijven. Denk hierbij aan het ontwikkelen van websites, het schrijven van SEO teksten en de uitvoering van social media marketing.

Categorie
Tags

1 Reactie

    postma

    Interessant trendrapport, alleen mis ik enigszins waarom dit onder ‘mobile marketing’ zou vallen. De woorden ‘mobiel’ of ‘mobile’ komen in dit artikel niet voor en in het rapport zelf komt het woord ‘smartphone’ slechts éénmaal voor. Voor zover ik kon vinden dan. Dat is jammer, want dit zou dé onderbouwing moeten zijn voor de absurde prijsstijging die telco’s hebben doorgevoerd op mobiel dataverkeer. Het wachten is nu op een prijsstijging van internet thuis, we kunnen inmiddels toch niet meer zonder.

    De omvang van de ‘digitale kloof’ is overigens weinig verrassend; in dit land leven ongeveer 1,5 miljoen laag- en ongeletterden. Da’s ook ongeveer 9% van het totaal.


    17 november 2011 om 16:13

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!