Dot-com crash 2.0

10 mei 2011, 06:00

Ineens is het daar. Hét bericht dat je laat realiseren dat de “dot-com crash 2.0” in aantocht is. Absurde waardebepalingen van explosief groeiende bedrijven en ontpoppende hobbyclubs die binnen enkele maanden miljoenen waard zijn. Op papier. Alle factoren voor het uiteenspatten van de bubble zijn aanwezig. Zorgt de overwaardering van de social media hype voor de laatste speldenprik of druppel die de emmer doet overlopen?

Deze gastbijdrage op Marketingfacts is geschreven door Richard van Tilborg, algemeen directeur van R2H, maar vooral webdesigner en grafisch vormgever.

De eerste bubble

De opkomst van Internet en Internettechnologie nam een vlucht in de eerste helft van de jaren ’90. De wereld lag open. Ineens werd communiceren met Amerika, Australië en andere uithoeken van de wereld mogelijk voor iedereen. Met een 56k6 modem kon al een website worden gebouwd bij GeoCities met slechts Netscape Navigator als hulpmiddel. Bij Hotmail kon je zowaar een gratis e-mailadres aanmaken om web based te kunnen mailen. De grote bedrijven werd aangepraat dat een wereld zonder Internet niet meer mogelijk was. Iedereen moest mee! En iedereen ging mee! Internetbedrijven groeiden en bleven groeien. Oprichters van de dot-com bedrijven (dot-com’s zijn internet gebaseerde en gerelateerde bedrijven) hadden geen tijd de miljoenen omzet te spenderen. Er was teveel werk dat gedaan moest worden. Alles en iedereen werd ingezet om de wereld te connecten. De groei van toeleverende IT-bedrijven was niet te stuiten. Alles kon, alles mocht. Een tijd waarin budgetbewaking een scheldwoord leek te zijn.

Nét voor de crash betaalden 17 dot-com bedrijven nog elk $ 2 miljoen voor een 30-seconden durende reclame tijdens Super Bowl XXXIV. Ofwel $ 34 miljoen dollar voor 8,5 minuten televisie.Een voorbeeld:

Op 10 maart 2000 spatte de IT-wereld uit elkaar. De bubble werd doorgeprikt. Het vertrouwen was weg en de NASDAQ ging onderuit.

Crashed and burned

De crash resulteerde in een marktvermindering van $ 5.000 miljard gedurende de twee jaar daarna. Het ene bedrijf na het andere stortte ineen. Mode-bedrijven als Boo.com zagen investeringen in publiciteitszaken van $ 188 miljoen (in zes maanden) in rook opgaan en het bedrijf sloot in mei 2000 haar deuren. De vijfde grootste Internet Service Provider van America (Freeinternet.com) ging op de fles in oktober 2000 ondanks een klantenkring van 3,2 miljoen gebruikers. Door het ongekende succes van GeoCities werd het bedrijf in januari 1999 door Yahoo overgenomen voor een magische $ 3,5 miljard. GeoCities bestaat inmiddels niet meer.

The Learning Company werd in 1999 gekocht door Mattel voor $ 3,5 miljard. Een jaar later werd het voor een ‘schamele’ $ 27 miljoen doorverkocht. Slechts de ‘belegen computergebruikers’ zullen zich de Internet-browsers Mosaic herinneren. Pionier in de jaren ’90 en nu een opgebrand hoopje as in de hoek van het Internet dat af en toe nog een onverwachts vonkje geeft. De crash kwam als een tsunami over Sillicon Valley heen. Hard, meedogenloos en zonder vooraankondiging.

Oorzaak van deze ellende

Slechte business modellen lagen ten grondslag aan het fiasco. Bedrijven waren inspirerend en revolutionair op korte termijn, maar niet winstgevend. De mogelijkheid om de wereld te verbinden zorgde er voor dat onervaren managers op typisch Amerikaanse manieren hun eveneens onervaren personeel aanspoorden zoveel mogelijk marktaandeel te oogsten met geld van goedgelovige investeerders. Een ontwikkeling gebouwd op drijfzand zo bleek achteraf.

Internet 2.0

Het revolutionaire dat “Internet 1.0” in zich had, was het delen van informatie. Elk bedrijf kon via de digitale “snelweg” (destijds maar liefst met 3kb per seconde) de wereld tonen wat zij in huis had. De digitale folder was geboren. En elke hobbyist kon zijn (Internet was toen nog een mannenwereld) passie delen met lotgenoten van Sydney tot San Francisco. De informatiesnelheid ging met sprongen vooruit. Een foto die in Johannesburg werd genomen kon minuten later in Amsterdam worden bekeken. MPEG1 filmpjes van rellen in Mexico City waren uren later in Moskou te bekijken. Papieren documenten werden gemaild en waren in no time aan de andere kant van de wereld. Internet 2.0 (ook wel Web 2.0 genoemd) wordt voornamelijk gekenmerkt door de interactiviteit tussen gebruikers. Vraag en antwoord, actie en reactie, post and reply.

Typische voorbeelden van deze interactieve platformen zijn Hyves, Facebook, Twitter, LinkedIn en Myspace. Gemeenschappelijke factor van deze platformen (of websites) is het bevorderen van interactie tussen gebruikers. De één wat zakelijker dan de andere.

Privacy

Door genoemde platformen komt privacy in een volledig ander daglicht te staan. Daar waar de Eerste Kamer het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) wegstemde, zet ‘iedereen’ in de hele digitale wereld zijn/haar hebben en houden online. Waar bedrijven en overheid de grootst mogelijke moeite hebben met het aantoonbaar afschermen en beveiligen van persoonsgebonden informatie, zet “Dirk Digitaal” zijn leven online. De snelheid waarmee dit gebeurt is verbluffend. Foto’s van zijn vakantie in Griekenland worden gepost tijdens de vakantie, een TwitPic van zijn kroegtocht in Nijmegen 5 seconden geleden en een overzicht van zijn geslaagde carrière in de Duitse farmaceutische industrie. Privacy? Zonder “T9 functie” weten velen niet eens meer hoe het geschreven moet worden, laat staan wat het inhoud. We houden elkaar op de hoogte van elke beweging de we maken.

Infobesitas

Hoe komt het dat we de hele dag alles en iedereen in de gaten willen houden? Waarschijnlijk omdat we het achterstallige onderhoud in relaties willen over-corrigeren. Jarenlang hebben we onszelf verscholen achter onpersoonlijke computers en hebben we als alternatief de smiley’s bedacht. We zijn weer oprecht geïnteresseerd in de ander en volgen elkaar via de bekende social media netwerken. We willen mensen om ons heen graag aardig vinden. Of misschien beter; aardig gevonden worden. Resultaat is een 24/7 stroom aan acties en reacties. We willen alles weten van iedereen op elk moment. De digitale variant van vraatzucht: infobesitas. Maar betekent meer connections ook meer relaties? We voeren onszelf vet. De digitale conglomeraten staan vanaf de zijlijn aan te moedigen terwijl ze ondertussen druk zijn met het verwerken van alle informatie.

De waarde van informatie

Terwijl de overheid fungeert als privacy “portier” bij de voordeur gaan de deuren aan de achterkant wagenwijd open. We vertellen zelf wel aan iedereen wie we zijn, wat we doen en wanneer we ergens zijn. Niet alleen gevaarlijk door de malafide organisaties die actief zijn op Internet. Ook niet alleen gevaarlijk voor de fiscus die op profielpagina’s van social media websites speurt naar verschillen in uitgavenpatroon en inkomsten. Het publiceren van al deze informatie is voornamelijk gevaarlijk doordat het waarde krijgt wanneer de grote Internetbedrijven onze informatie gaan analyseren, bundelen en doorverkopen. Hoe zou het anders mogelijk zijn dat advertenties in mijn Facebook uitsluitend gericht zijn op stapelbedden na een avond zoeken naar stapelbedden met “een bepaalde zoekmachine”.

Overwaardering 2.0

Het zoekgedrag en profiel van Internetgebruikers is geld waard voor leveranciers van diensten en producten. Hoeveel? Niemand weet het, maar wat wordt er gigantisch veel gespeculeerd over deze fictieve waarde. Onlangs werd Facebook gewaardeerd op een slordige $ 65 miljard. Ik herhaal, 65.000.000.000 Amerikaanse Dollars. Daarmee kun je zo’n 200 Airbus A380’s kopen (het grootste passagiersvliegtuig ter wereld). Hoe groot zal het dal zijn aan de andere kant van deze immense berg? Mensen zullen zich (op zich niet nieuw) gaan storen aan de bemoeienis van de fiscus. Mensen gaan zich storen aan het feit dat een bedrijf alles al weet, voordat ze op sollicitatiegesprek zijn geweest. Mensen gaan zich storen aan het feit dat iedereen zomaar van alles over hen kan schrijven en tonen. Mensen gaan zich storen aan het feit dat grote bedrijven hun informatie onbeperkt blijf doorverkopen, zodat anderen u gepersonaliseerde reclame kunnen aanbieden op elk moment van de dag, overal waar u online bent.

We willen heel graag dat het weer goed gaat met de wereldeconomie in deze onzekere tijden. Social media profiteert daarvan, want gezien worden biedt kansen. Zal dat omslaan als de economie weer aantrekt en wanneer een Internetgebruiker toch minder waard blijkt te zijn? Eigenlijk is het niet de vraag of het gebeurt, maar wanneer. De crash van 2000 kwam tamelijk onverwachts. De dot-com crash 2.0 zal minder onopvallend toeslaan, omdat dezelfde symptomen als destijds zichtbaar aan het worden zijn. Neem een flinke hap lucht en hou je adem in, want de golf zal hoog zijn en lang aanhouden. Web 2.0 heeft ons veel gegeven, maar zal met hetzelfde gemak veel ontnemen. Ben je klaar voor de vloedgolf en de gevolgen ervan?

Onder deze gastblogaccount schrijven auteurs die geen blogger zijn van Marketingfacts. Heb jij een blog die je wilt delen, of wil je graag blogger worden, stuur dan een tweet of mail naar de redactie.

Categorie
Tags

10 Reacties

    Remco de Vries

    Interessant! Laatst ook in DWDD besproken inderdaad. Voer voor (interessante) discussies.


    10 mei 2011 om 06:12
    Friso Muntjewerf

    Leuk artikel. Doordat je een lange aanloop neemt door het verleden op een objective manier te beschrijven ontstaat er een gedegen beeld over de toekomst van Web 2.0. Gelukkig hebben mensen een volatiel geheugen, dus na Web 2.0 kunnen we weer profiteren van Web 3.0 tot aan mijn pensioen….?


    10 mei 2011 om 06:52
    Dennis Sievers

    Zeker interessante materie. En hoewel ik inderdaad van mening ben dat de waarde van bedrijven soms echt buitensporig wordt ingeschat, denk ik dat we voldoende ervaring hebben om te voorkomen dat het scenario van 2000 zich herhaald.

    Niettemin blijft het spannend om de verdere ontwikkeling hiervan te volgen.


    10 mei 2011 om 06:58
    deventer

    Gaat dit bericht over privacy je afkeer van socialmedia of de waarde van dot.com bedrijven die hun beursopwachting maken?

    De dot.com crash die ons opwacht is een onderwerp die veelvuldig gevoerd moet worden. Laat je daarom niet zo afleiden door randzaken als privacy.


    10 mei 2011 om 07:03
    Barrie

    Er zullen maar weinig bedrijven zijn die fysiek $65 mld. kunnen overmaken om Facebook over te nemen. Dus wat heb je dan eigenlijk aan die waarde?


    10 mei 2011 om 07:42
    Sander

    Internet bubbel of niet, alles valt of staat bij de mening of social internet hetzelfde als internet is of iets nieuws… Het zou maar zo kunnen zijn dat internet nu echt één is geworden met ons leven en daarom op zich niet overpriced is. Goede referentie is hier misschien de Gartner Hype Cycle…


    10 mei 2011 om 08:10
    remcojanssencom

    Je hebt gelijk. De Airbus is ridicuul geprijsd, zeer overschat!!

    😉


    10 mei 2011 om 13:37
    Robert Theune

    Voorlopig zijn we nog aan het herstellen van de vastgoed bubble, met een nieuwe dot.com bubble zal het wel meevallen.

    Als je in 2000 een bedrijf starte met ‘e-‘ of ‘.com’ in de naam had je direct investeerders op de stoep staan. Het grote verschil met toen is dat bedrijven als Facebook en Groupon WEL winst maken.

    Ironisch genoeg zijn het weer dezelfde Goldman Sachs en Morgan Stanley die de bubble opblazen (en hun zakken vullen;-)


    10 mei 2011 om 16:11
    Annelies Verhelst

    Blijft de hamvraag toch echt of de staat van internet een blijvend ding is nu, of dat het nu een hype is. In het laatste geval is een ploppende bubbel zeker aanstaande. Ik denk echter toch dat dit voor het grootste deel een blijvend iets is. Het gaat niet alleen om winst maken, maar om relaties opbouwen, lange termijndenken. En voordat álle bedrijven doorhebben hoe dat werkt zijn we weer jaren verder. En juist omdat grote bedrijven nog moeten beginnen met web2.0 is de bubbel nog maar relatief klein. Los daarvan: so what trouwens als het barst? Dan krabbelt daarna alles weer op, gaat iedereen een stuk nuchterder verder en ondertussen zijn we ongetwijfeld nog steeds even sociaal als voor de *plop*.


    12 mei 2011 om 09:02

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!