Waarom Arjen Lubach onderwerpen wél op de agenda krijgt

10 oktober 2016, 13:00

Hij kan twee dingen heel goed die veel anderen niet lukken: een humoristisch actualiteitenprogramma maken en dingen aan de kaak stellen met onderzoeksjournalistiek. Wat is het geheim van Arjen Lubach? Zijn het zijn rake grappen of de briljante redactie van het programma? Of heeft hij nog een ander geheim wapen? Dat laatste natuurlijk…

De wapenfeiten

Voor wie het gemist heeft: wat Zondag Met Lubach aan de kaak stelt, wordt vaak overgenomen door andere media. Zo lukt het om Nederland ongerust te maken over TTIP. Nu lezen handelsverdragen nooit echt als een jongensboek, maar Zondag Met Lubach deed research, zette de meest verontrustende onderdelen op een rij en kreeg Nederland op zijn achterste poten.

Het belangrijkste wapenfeit van dit seizoen lijkt vooralsnog het fileren van The Green Happiness. Eerder mochten Merel van Carlsburg en Tessa Moorman al aanschuiven bij het NRC en RTL Late Night, waar bijzonder weinig kritische vragen werden gesteld. Lubach laat ze keihard door de mand vallen. De redactie van Zondag Met Lubach ging wat dieper en zocht uit dat de twee diëtistes helemaal geen lid zijn van het BIG-register, zoals op hun website stond aangegeven.

Gisteravond was het de beurt aan Facebook. In het programma werden vraagtekens gezet bij het feit dat Facebook wel erg makkelijk content censureert: van de historische napalmfoto uit de Vietnam-oorlog tot het profiel van Kamerlid Keklik Yücel omdat ze zich kritisch had uitgelaten over Erdogan. Hoe kunnen we het laten gebeuren dat het grootste mediabedrijf ter wereld – wat Facebook inmiddels is – ogenschijnlijk willekeurig en naar eigen goeddunken kan bepalen wat wij wel en niet te zien krijgen?

Nu kun je dit aan alle kanten nuanceren: er zijn immers nog wel andere manieren om aan nieuws te komen. Klopt, maar Facebook heeft de ambitie om het hele internet op te eten en een deel van de derde wereld toegang te geven tot internet via wifi-drones. Een bedrijf dat zo’n monopolie ambieert op onze informatievoorziening, zou misschien best wel wat rekenschap mogen afleggen, zo redeneerde Lubach.

Het lukte het programma echter niet om Facebook te spreken. In plaats daarvan kreeg de kijker te zien hoe vreselijk ingewikkeld het is om überhaupt iemand aan de telefoon te krijgen van het bedrijf, zeker als je geen adverteerder bent. Het vermeende PR-bureau werd er zelfs bijgehaald, dat bleek echter niet meer voor Facebook te werken. Dat vertelde de PR-verantwoordelijke van Facebook zelf, die uiteindelijk toch zelf aan de telefoon kwam. Zij legde uit dat er in Nederland geen woordvoerder is te vinden die iets kan vertellen over de nieuwsselectie of het algoritme van de newsfeed.

Transpiratie

Klinkt als een ingewikkeld verhaal? Precies, dat is het en dat zou voor veel klassieke journalisten een reden zijn om er dan maar niks mee te doen. Je stopt dagen in research, maar krijgt er uiteindelijk niet echt iets uit, waardoor je besluit om maar geen verhaal te maken.

Wat Lubach en zijn redactie zo knap doen, is juist dat hele proces laten zien. Het had wel wat weg van de stroperige communicatie die de journalisten van het programma Keuringsdiensten van Waarde heeft met de bedrijven die ze onderzoeken: je komt er vaak niet doorheen en als je dan wel iemand spreekt, dan word je nog niks wijzer.

Als die zoektocht naar de waarheid schrijnend genoeg is, dan heb je al gauw een item dat de moeite van het uitzenden waard is – omdat het onderzoeksproces vermakelijk genoeg is (het blijft entertainment).

Dat heeft wel wat weg van de manier waarop Joris Luyendijk een paar jaar geleden zijn Guardian-blog over de Londense financiële sector begon. Hij begon met geen enkele kennis van deze wereld. In plaats van zich eerst in te lezen, nam hij de (eveneens onwetende) lezer aan de hand; we gaan samen eens ontdekken hoe deze wereld in elkaar zit en waar het in 2008 fout is gegaan.

Transparantie

Deze learning curve-techniek heeft als voordeel dat het journalistieke proces net zo interessant in beeld wordt gebracht als de conclusie. Ik hoorde het Bart Brouwers vijf jaar geleden al zeggen:

Je kunt je niet meer opsluiten in je kasteel, af en toe naar buiten komen om input te verzamelen en vervolgens een artikel schrijven dat je over de slotgracht naar het publiek gooit.

Dat het proces van een journalistiek onderzoek soms interessanter voor de lezer is dan de (tegenvallende) uitkomst, is een gedachte die de laatste jaren meer voet aan de grond lijkt te krijgen. Er is ook durf voor nodig; je geeft immers een kijkje in eigen keuken, waardoor lezers en vakbroeders gemakkelijk gaten kunnen schieten in je argumentering of research-methode.

Zelf zou ik willen dat ik als jonge journalist, een jaar of twaalf geleden, vaker de moed had gehad om zo te schrijven. Ik mocht bijvoorbeeld eens voor de Provinciale Zeeuwse Courant een interview afnemen met de Chinese eigenaren van een snackbar in het dorpje Kloetinge. Dit echtpaar bleek echter nauwelijks een woord Nederlands te spreken. De oudste dochter fungeerde als tolk. Wat volgde was een scène uit Lost In Translation: ik stelde een vraag, luisterde vervolgens minutenlang naar het uitgebreide antwoord, dat door de dochter werd vertaald met ‘ja’, ‘nee’, of ‘het ligt eraan’. Ik kwam terug op de redactie met een flinterdun verhaal, maar had – achteraf gezien – veel beter kunnen schrijven over het stroef verlopende interview.

Het succes van Zondag Met Lubach zit hem dus niet zozeer in de toffe grappen of het briljante onderzoekswerk, maar in de transparantie. Lubach heeft een vorm gevonden waarin hij met een hele vette knipoog kan laten zien wat voor rare dingen er eigenlijk in de wereld gebeuren.

Als klap op de vuurpijl werpt hij zich dan ook nog eens op als activist om daar iets aan te veranderen. Het is hem niet gelukt om Farao van Nederland te worden (wat een regelrechte sneer was naar de monarchie), maar hij blijft proberen. Facebook wil hij nu aanpakken met, hoe kan het ook anders, een share-actie op Facebook.

Of die vragen nu uiteindelijk beantwoord worden, dat is eigenlijk helemaal niet zo belangrijk voor het programma (voor de maatschappij wel, natuurlijk). Er zijn binnen 24 uur wel alweer zo’n 25.000 mensen die deze oproep hebben gedeeld.

Best slim.

Freek Janssen
Content Strategist bij Philips

Creative strategists, with a (very) strong belief in two rules: (1) Put the audience first in every story you tell (2) Have a good time whilst doing so. Every piece of content create with enthusiasm, will be met with enthusiasm. I learned the storytelling metier in journalism. Then I helped businesses to improve the way they communicate; first at an international integrated comms agency, now in an integrated comms team at Philips. My sweet spot is building the bridge between strategy and execution. Specialties: storytelling, content strategy, messaging, media relations / PR.

Categorie
Tags

9 Reacties

    Annelies Verhelst

    Goed verhaal! Leuk om te lezen. Ten tijde dat ik nog voor een blad schreef vond ik het zelf ook altijd het mooist om iets over de context van het interview erbij te schrijven, in plaats van een kaal vraag-en-antwoordstuk. Niet altijd was daar ruimte voor uiteraard. Maar de lezer meenemen in een verhaal (hee, storytelling!) is hiermee ineens de lezer meenemen in JOUW verhaal, waardoor het automatisch uniek is. Zeker in een wereld waar veel journalisten dezelfde personen interviewen, dezelfde vragen bedenken en dus ook dezelfde antwoorden krijgen, is dat verhaal wat het uniek maakt. En dus ook wat ervoor zorgt dat het publiek misschien nieuwe vragen gaat stellen en andere dingen van je wil zien. Niet dat iedere journalist nu ineens dit soort dingen moet gaan doen. Het maakt Lubach, maar ook Keuringsdienst van Waarde leuk omdat het nog niet vaak op die manier gebeurt. Wat jij beschrijft, dat het soms enorm schrijnend is dat er geen antwoord op komt, is vooral bij die laatste soms erg duidelijk. Heb je een halfuur zitten kijken naar die zoektocht, en dan weet je inderdaad nog niks. Het maakt de kijker denk ik ook nieuwsgierig, misschien gaat die zelf wel op onderzoek uit…?

    Ik zou wel eens willen lezen over hoe dit soort journalistiek nou het publiek anders laat bewegen/handelen…


    11 oktober 2016 om 07:49
    Frheek

    Dank, Annelies. Het is denk ik ook niet een wondermiddel; ik moet er niet aan denken dat iedere journalist dit opeens gaat doen. Wordt saai. Een eigen stijltje / humor hebben, zoals (de redactie van) Lubach is wel een soort van vereiste, en dat het ook daadwerkelijk iets toevoegt om te laten zien hoe stroef dingen gaan. In het geval van Facebook toont dat aan dat het best opmerkelijk is dat zo’n machtig bedrijf totaal geen verantwoording aflegt, in mijn geval zou het mooi laten zien dat er nog best een cultuurkloofje zit tussen de eigenaren van een snackbar en de inwoners van een dorp.

    Wat betreft je laatste zin; die actiebereidheid van de kijkers van Lubach zit hem denk ik met name in de humor, niet zozeer in de transparantie. Maar dat is ook maar een hele wilde gok.


    11 oktober 2016 om 12:33
    Tim

    In hoeverre kun je het succes noemen als “de media” erover schrijft. Joepie, ik zie een kanarie die een salto doet ook in het RTL Nieuws voorbij komen dus wat dat betreft zegt het niet heel veel.

    Tevens is het format gewoon een exact kopie van Colbert Report en The Daily Show. Dus Lubach en kornuiten hebben niks bedacht, zoals wordt beweerd.


    12 oktober 2016 om 07:33
    mgvandenbroek

    Mooi verhaal, Freek! Ik negeer de comment van “Tim” volledig, want dat mag tegenwoordig. 🙂 Doe dat ook met het mijne, Tim, alsjeblieft.

    Pijnlijke oorzaak van dat je dit soort verhalen weinig ziet/leest/hoort, zit hem denk ik en vrees ik in de opleiding van de journalisten in kwestie en in de cultuur op redacties, Freek schrijft daar al een beetje over. Is een verhaal niet “rond”, dan publiceren we niet: 1 bron is geen bron en zo nog een heel aantal redenen, standpunten en statuten om de objectiviteit en onafhankelijkheid te waarborgen. Vraag is wat daar van over is/blijft/zou moeten blijven in een mediawerkelijkheid die op zijn zachtst gezegd moeilijk te peilen valt.

    Ik kan me van mijn opleiding nog herinneren dat ik een keer een reportage schreef over HoosjeBootje, dat is een geniale dienst, welbekend in onze hoofdstad. Ik kreeg toen als commentaar dat het niet “kritisch” genoeg was. Zelfs als je een reportage schrijft over een club vrienden die voor de lol met een pomp en een oude boot grachtenbootjes boven water halen op zaterdagmorgen (inmiddels vast veel professioneler, hoewel, die website…) moet het “kritisch”. Getver, dacht ik toen (al). Volgens mij is toen al tijdens mijn opleiding de kiem gelegd voor het nooit fatsoenlijk ontwikkelen van een échte loopbaan in journalistiek.


    17 oktober 2016 om 13:23
    Frheek

    Jottem, het is dat. Ik heb het wel nog ruim vier jaar als journalist uitgehouden, maar dit was wel een van de ‘dingen waar ik tegenaan liep’.

    Je zou maar eens ergens enthousiast over zijn, de mooie kanten van zien, optimistisch van worden of iemand het voordeel van de twijfel geven…


    17 oktober 2016 om 13:29
    Frheek

    (Zag je wat ik daar deed met de reactie van Tim?)


    17 oktober 2016 om 13:30
    mgvandenbroek

    Haha. Precies om de reden in jou laatste zin ben ik toen stage gaan lopen bij die optimistische krant, Dagblad De Pers. Daar ook met heel veel plezier een heel klein beetje als freelancer blijven hangen en echt genoten van die club mensen en de drive op de redactie. Ook nog de liefde van mijn leven ontmoet trouwens 🙂 Financieel gezien was het alleen niet zo’n heel groot succes.


    17 oktober 2016 om 13:33
    Marcel Van Leeuwen

    …(*waves from down under*); Tim heeft anders wel gelijk.

    Maar ik heb enorm genoten!


    17 oktober 2016 om 17:40
    Frheek

    @Marcel: van de drie zinnen in je comment begrijp ik er een. Dat is een mooi begin :). Waar heb je van genoten en ben je Australië, of refereer je aan het feit dat jouw comment (down) onder die van Matthijs en mij staat?


    18 oktober 2016 om 15:17

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!