Wikinomics

6 maart 2007, 06:23

BusinessWeek heeft afgelopen maand een special report gepubliceerd over Wikinomics. Een special ter ere van het recent gelanceerde boek Wikinomics: How Mass Collaboration Changes Everything van Don Tapscott en Anthony D. Williams (beiden van New Paradigm), over de ontwikkelingen op het gebied van grootschalige samenwerking via het internet.

Heeft iemand het boek al gelezen?

Marco Derksen
Partner bij Upstream

Oprichter/partner Upstream, Marketingfacts, Arnhem Direct, SportNext, TravelNext, RvT VPRO, Bestuur Luxor Live, social business, onderwijs, fotografie en vader!

Categorie
Tags

11 Reacties

    Bram van Essen

    Toch maar een keertje lezen dan. Hij ligt al anderhalve maand op mijn nachtkastje te verstoffen. Ik hoop snel een recensie te kunnen geven, maar ik moet eerst The Long Tail nog uitlezen (als laatste lid van marketingfacts denk ik :-o)


    6 maart 2007 om 12:40
    vangeest

    Ja, ik heb hem in februari gelezen, recensie is bijna klaar. Erg goed boek, met name omdat het verder gaat dan de volgende boeken over vrijwel hetzelfde onderwerp:

    – Wealth of Networks / Yochai Benkler

    – Convergence Culture / Henry Jenkins

    – Revolutionary Wealth / Alvin Toffler

    Het nieuwe betreft met name de vele voorbeelden, met name in de innovatienetwerken als Innocentive en Yet2.com.

    Aanrader ! Dit wordt een bestseller vermoed ik.


    6 maart 2007 om 12:51
    vangeest

    Een korte samenvatting van mijn recensie zoals beloofd… ik kijk uit naar jullie feedback. Met name de case studies die ik in onderstaande verhaal noem, zijn het checken waard naar mijn idee.

    “Whether designing an airplane, assembling a motorcycle, or analyzing the human genome, the ability to integrate the talents of dispersed individuals and organisations is becoming the defining competency for managers and firms. And in the years to come, this new mode of peer production will displace traditional corporation hierarchies as the key engine of wealth creation in the economy.”

    Kerngedachte van het boek is dat de omgeving van een onderneming veel meer weet en kan dan diezelfde onderneming zelf. Uiteraard was dit in het verleden vaak ook het geval maar de urgentie om dit nu aan te spreken is hoger en er is veel meer mogelijk door de mogelijkheden van digitale netwerken. Open innovatie het credo hetgeen tot uiting komt in termen als openheid, peering, delen en mondiaal opereren. Goede ideeën en oplossingen kunnen overal vandaan komen: studenten, hoogleraren, klanten, concurrenten, partners, leveranciers, iedereen met een internet connectie. Een interessante link hierbij is het recente gedachtegoed van digitaal visionair Kevin Kelly die het heeft over “We are the Web”. Wij programmeren het web zelf steeds meer zelf, remixen content en maken links aan zoals connecties tussen neuronen in een mondiaal brein. Dit exponentieel uitdijende mondiale brein is een onuitputtelijke bron voor creativiteit en innovatie.

    De nieuwe RSS remix tools zoals Yahoo Pipes zullen de open innovatie nog verder stimuleren aangezien tools democratisering nog verder in hand werken. Verder zullen gratis sociale netwerk software oplossingen als het populaire Ning hier een aanvullende rol in kunnen gaan spelen.

    Tapscott en Williams schetsen in dit boek een beeld dat deze communities ook voor private consumentengoederen een grotere rol gaan spelen. Zo haalt P&G nu al 35 procent van al haar innovatie uit externen terwijl dit vijf jaar eerder nog slechts 15 procent was. De auteurs stellen zelfs dat alle economische sectoren door de waarde van de massa zullen worden beïnvloed. Daarbinnen raakt het HRM, ICT, productie, marketing, distributie en bovenal R&D/innovatie.

    Ook het onderwijs, wetenschap en eLearning komen aan bod. Eind jaren negentig hadden we websites als Saba en DigitalThink. Nu hebben we gratis OpenCourseWare (OCW) van MIT en inspirerende en leerzame video’s van toonaangevende experts op YouTube, Google Video (let vooral op Google Tech Talks!) en TEDtalks. Wat dit allemaal betekent is niet gering. Mensen kunnen meer hun intrinsieke motivatie volgen, versneld leren van de grote namen en innovatie accelereert. Dit maakt mass collaboration een zichzelf versterkend proces naar mijn idee.

    Een ander gebied waar gebruik wordt gemaakt van dit fenomeen is het oplossen van wereldproblemen via WIserEarth en Open Architecture Network. Deze nieuwe vorm van filantropie is bemoedigend gezien de uitdagingen die ons worden gesteld. Naar mijn idee worden dit soort non-profit initiatieven sterker in het benutten van mass collaborator dan commerciële activiteiten de komende jaren. Het heeft een hogere authentieke waarde, iets wat voor jongeren steeds belangrijker lijkt te worden.

    Andere vragen die opkomen zijn: hoe kan een onderneming nu op praktisch vlak inspringen op mass collaboration? Hoe kan een onderneming concepten en ideeën testen en uitwerken binnen ManyEyes (shared visualizations of data), SocialText, JotSpot, SlideShare (shared presentations), YouTube, CurrentTV en/of Scribd (shared Word docs)? Hoe wint een commerciële organisatie het vertrouwen van de massa en met name van de actieve gebruikers? Wat is het concurrentievoordeel wanneer innovatie uit het netwerk of de markt komt alwaar concurrenten ook actief zijn? Hoe bepaalt een onderneming welk intellectueel eigendom gesloten moet blijven en welke moet worden opengesteld? Welke data, content en business processen moeten worden opengesteld? Wat is de rol van kerncompetenties in dit verband? Dit wordt in dit boek helaas niet uitvoerig behandeld.


    24 maart 2007 om 22:06
    vangeest

    Wikinomics is een boeiend, redelijk overtuigend, conceptueel, soms vernieuwend, helder en serieus geschreven boek. Nadelen zijn enkele technische slordigheden, oppervlakkige inhoud in bepaalde hoofdstukken en dat het zich richt op mensen die nog weinig van web 2.0 weten. Het borduurt voort op het werk van Howard Rheingold, Henry Jenkins, Eric von Hippel, James Surowiecki, Yochai Benkler, Alvin Toffler en Chris Anderson met enkele aansprekende case studies als TakingITGlobal, GeekSquad, P&G, CollabNet, Scorecard, Boeing, BMW, Innocentive, Yet2, Goldcorp en Lego. Juist deze cases zijn de kracht van het boek. Een boek geschikt voor lezers van Emerce en bovenal voor managers uit traditionele ondernemingen. Eigenlijk zou het nieuwe kabinet dit boek moeten lezen om een nieuwe visie voor Nederland neer te zetten. Modern, duidelijk en bovenal meer open. De winnaars van de verkiezingen hadden een aantal zaken gemeen: samenwerking/gemeenschap en authenticiteit. Precies de kenmerken van Wikinomics. Kenners van web 2.0 kunnen echter beter terecht bij auteurs als Henry Jenkins en Yochai Benkler. Of beter Google TechTalks 🙂


    24 maart 2007 om 22:07
    vangeest

    Cijfers worden in Wikinomics helaas niet of nauwelijks gegeven, uitgezonderd enkele dat bij P&G’s beleid inzake Open Innovation.

    Kosten

    – Verschillend per ingezette tool. Zo kost Innocentive geld omdat het beste idee/innovatie een reward krijgt. Vaak zijn de kosten echter zeer laag, uitgezonderd de technische infrastructuur (hardware, software, services, connectivity) alhoewel dit laatste ook steeds meer richting nul gaat door de snelle ontwikkelingen.

    – Gemiste royalities door loslaten ‘gedateerde’ juridische modellen van patentrecht, auteursrecht, etc.

    Opbrengsten

    – Lastig te kwantificeren maar in veel gevallen meer omzet, lagere kosten en meer klanttevredenheid/loyaliteit. Meer omzet door betere feeling met de markt en trends en meer buy-in van users. Lagere kosten door verspreiden van innovatiebudget over meer mensen en minder promotiekosten door virale effecten van buy-in lead users. Klanttevredenheid/loyaliteit door “tell me, I forget; show me, I remember; involve, I understand and evangelize”. Gevoel van ownership en viral e kracht van mond-tot-oor, sociale economie, exclusive invites en recommendations.

    Risico’s

    – Concurrentievoordeel lastiger door openheid (alhoewel een open innovatieplatform zichzelf veelal versterkt blijkt in de praktijk hetgeen dus concurrentievoordeel oplevert)

    – Lekken van kritische bedrijfsinformatie/PR effecten

    – Het goed structureren van de verschillende input van diverse users binnen open innovatie.

    Ik denk dat veel valt of staat met de specifieke sector, onderneming, merknaam en doelgroep. Sexy, publieke merken en/of grote klantgroepen zullen veelal een voordeel hebben in dit verband. Echter, wat we zien is dat ook steeds meer kleinere initiatieven vrij snel organisch via open innovatie kunnen groeien maar dan met name in de digitale sector zelf.


    24 maart 2007 om 22:58
    media

    Dank voor de aanvulling Yuri, ga ik zeker mee aan de slag!


    25 maart 2007 om 04:49

Marketingfacts. Elke dag vers. Mis niks!